Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor we geen maatregelen hebben getroffen, maar die voor de financiële positie van onze gemeente wel van materiële betekenis kunnen zijn. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden waarover we beschikken om niet-begrote kosten te dekken. Denk hierbij met name aan de algemene reserve. Volgens de nota ‘reserves en voorzieningen’ houden we als ondergrens 10% van het uitgavenniveau van de jaarbegroting aan als de norm voor het weerstandsvermogen. Dit bedrag dient in de algemene reserve aanwezig te zijn. In deze paragraaf vindt u een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, de risico’s en het beleid dat wij op dit gebied voorstaan.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

We berekenen de weerstandscapaciteit aan de hand van de volgende elementen:

  1. 1. De omvang van de vrij aanwendbare reserves
    Hieronder valt allereerst de algemene reserve. Dat geldt alleen indien we de rente daarvan niet benutten voor de exploitatie. Wanneer we de rente in de begroting als structurele inkomstenbron gebruiken, is de algemene reserve niet meer vrij aanwendbaar. Iedere aanwending betekent dan immers een verlaging van de rente-inkomsten, wat leidt tot een exploitatietekort.
    Ook bestemmingsreserves kunnen vrij aanwendbaar zijn. Bij de bestemmingsreserves onderscheiden we verplichte en intentionele reserves. De raad kan de bestemming van verplichte reserves niet wijzigen. Dit zijn bijvoorbeeld reserves op basis van rijkssubsidies. Van intentionele reserves kan de raad de bestemming wel wijzigen. Omdat de verdeling naar verplichte en intentionele bestemmingsreserves moeilijk te maken is, laten we ze bij de berekening van het weerstandsvermogen buiten beschouwing.
  2. 2. De hoogte van de post onvoorzien
    De post onvoorzien bedraagt voor 2021 een budget van € 26.117.
  3. 3. Stille reserves
    De verpachte, verhuurde en te verkopen weilanden zijn getaxeerd in 2007. Inclusief de overige gronden en verhuurde panden zou dit bij verkoop een opbrengstpotentie van circa € 2 miljoen (kunnen) opleveren. Van 2008 tot en met 2019 zijn er diverse stukken en stukjes grond en woningen verkocht voor in totaal €1.021.000. Omdat de verkoop bij een groot deel van de gronden en overige eigendommen vooralsnog niet aan de orde is, nemen wij het restant opbrengstpotentieel van €979.000 NIET op onder de stille reserves.

Hiernaast heeft de gemeente aandelen in de HVC (via VVI) en BNG. De werkelijke waarde van de aandelen ligt ver boven de balanswaarde. Vanwege de zeer beperkte verhandelbaarheid van de betreffende aandelen, wordt hier normaliter bij de bepaling van de stille reserves niets opgenomen.

In totaliteit bedraagt de weerstandscapaciteit voor onze gemeente:

Omschrijving

Per 31-12-2021

Vrij aanwendbare reserve

€ 4.802.000

Post onvoorzien

€ 26.000

Stille reserves

€ 0

Totaal

€4.828.000

Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Risicobeheersing
De nota Strategisch Risicomanagement uit 2013 geeft aanwijzingen voor een gestructureerde en systematische aanpak van het risicomanagement. Hierin is meegenomen dat we op basis van het risicoprofiel beheersmaatregelen definiëren. Hierbij maken we een keuze uit de volgende beheersmaatregelen:
 
  •     Vermijden: Dit houdt in dat het beleid waar een risico door ontstaat wordt beëindigd, op een andere manier wordt vorm gegeven of geen beleid gestart wordt dat een risico met zich meebrengt.
  •     Verminderen: Het risico afdekken door middel van een verzekering, voorziening of budget in de begroting.
  •     Overdragen: Het beleid dat een risico met zich meebrengt uit laten voeren door een andere partij die daarbij ook de financiële risico’s overneemt.
  •     Accepteren: Accepteren dat er een risico is en de eventuele financiële schade volledig via de weerstandscapaciteit af dekken.
Voor de overige programma's zijn de bekende risico’s financieel vertaald en gerelateerd aan het weerstandsvermogen.
 
Toelichting van de in de tabel genoemde risicokansen:
Risicokans Rekenpercentage Risico
1 5% Laag
2 25% Ruim
3 50%

Hoog

 
 
Programma Risico Financieel belang Risico kans Reken percentage Risico bedrag
 1  Digitale Agenda 2020  € 100.000  2 25%  €  25.000
 2  Planologische procedures en aangaan overeenkomsten € 100.000  1 5% €   5.000
  Implementatie Omgevingswet € 50.000 2 25% € 12.500
3 Inkomensvoorziening € 600.000 2 25% € 150.000
  Participatie  € 200.000 2 25% €   50.000
  Verstrekkingen Sociaal Domein € 400.000 2 25% €   100.000
4 Flexibilisering jeugdgezondheidszorg € 200.000 2 25% € 50.000
  Beheer sportcomplexen en BTW € 40.000 2 25% €  10.000
  Leerlingenvervoer € 216.000 2 25% €  54.000
  Meerkosten Corona overstijgen de rijksvergoeding inzake GGD € 50.000 1 5% € 2.500
5 Aandeelhouderschap HVC € 5.456.196 1 5% €  272.810
  Meerkosten Corona overstijgen de rijksvergoeding inzake VRZW € 50.000 1 5% € 2.500
6 Gemeentegaranties € 4.186.752 1 5% €  209.338
  Algemene Uitkering € 22.477.000 1 5% €  1.123.850
  Bedrijfsvoering (OVER-gemeenten) € 9.592.061 1 5% € 479.603
          Totaal   € 2.547.100

 

Het totale bedrag van eventueel zich voordoende risico’s bedraagt ruim € 2.500.000. Ter vergelijking met de hiervoor gehanteerde methode van 10% van de totale exploitatielasten: hier zou voor 2021 een bedrag van € 3.747.600 uit gekomen zijn. Door het kwantificeren is dit risicobedrag dus een stuk lager geworden. De hiervoor vermelde weerstandscapaciteit van € 4.828.000 is dus ruim voldoende te noemen.

 

Ratio

Voor de in de organisatie noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit in relatie tot de geïnventariseerde risico's, hanteren we een ratio van >1.

Beheersmaatregelen

Terug naar navigatie - Beheersmaatregelen
Risicomanagement programma 1
Beheersen risico Digitale Agenda 2020-2024 (DA2020-2024)

Onder regie van de Digicommissaris maken overheidsorganisaties plannen over de voortgang en (door)ontwikkeling van een veilige en betrouwbare digitale overheid. Deze plannen worden vastgelegd in het nationale programma Digitale Agenda 2020-2024 (DA2020-2024), dat jaarlijks wordt herijkt. Naast commitment van alle overheden is de rijksfinanciering een blijvend punt van aandacht. De landelijke planning binnen de Digitale Agenda is niet altijd helder, en bovendien stelt het rijk niet voor alle activiteiten middelen beschikbaar. Het risico is aanwezig dat de gemeente hierdoor voor een voldongen feit wordt geplaatst, en zelf voor de financiering zorg dient te dragen.

Beheersmaatregel:

  • De implementatie van onderdelen van het programma Digitale Agenda 2020-2024 laten wij gelijk oplopen met de overige ontwikkelingen van onze informatisering en automatisering. Op het moment dat dit voor de inrichting van onze processen noodzakelijk is, sluiten wij ook de relevante onderdelen van de Digitale Agenda 2020-2024 aan. Op deze wijze gaan we kostenefficiënt te werk.

 

Risicomanagement programma 2
Beheersen risico Omgevingswet

De invoering van de nieuwe Omgevingswet is (opnieuw) uitgesteld tot 1 januari 2022. Dat geeft de gemeente meer tijd voor de voorbereiding. De hiervoor noodzakelijke (implementatie)budgetten zijn inmiddels aanwezig maar zullen wellicht deels moeten worden overgeheveld van 2020 naar 2021. Het risico dat deze budgetten alsnog niet toereikend zijn is aanwezig maar wordt niet heel groot geacht.

Beheersmaatregel:

  • Dit risico wordt beheerst door het gedetailleerd in kaart brengen van de noodzakelijke stappen en door het ambitieniveau aan te laten sluiten bij de beschikbare middelen. In 2021 moet nog wel bekeken worden wat de invoering van de Omgevingswet betekent voor de structurele kosten (en opbrengsten) van vergunningverlening.

 

Beheersen risico planologische procedures en aangaan overeenkomsten

Er is een risico aan het meewerken aan planologische procedures en het aangaan van overeenkomsten met ontwikkelaars. Er kan planschade ontstaan die niet kan worden verhaald, een ontwikkelaar kan failliet gaan waardoor de gemeente met kosten achterblijft of er kunnen geschillen ontstaan over de uitvoering van afspraken.

Beheersmaatregel:

  • Dit risico wordt beheerst door het maken van sluitende afspraken in planschadeovereenkomsten en anterieure overeenkomsten met ontwikkelaars. Daarnaast betreft dit risico’s die tot de normale bedrijfsvoering behoren en op die manier worden afgedekt vanuit het weerstandsvermogen van de organisatie.

 

Risicomanagement programma 3
Beheersen risico inzake inkomensvoorziening

Bijstandsgerechtigden met een arbeidsbeperking of andere vorm van belemmeringen vinden niet of nauwelijks een betaalde baan en blijven afhankelijk van een uitkering. Een klein deel dat in de bijstand terecht komt, is direct te bemiddelen naar werk. Dit geeft als effect dat de overheidsfinanciering het ene jaar hoger is dan het andere jaar, aangezien het gebaseerd is op het bijstandsvolume in een jaar.

Beheersmaatregelen:
• Maatregelen nemen om instroom in de bijstand te beperken;
• Intensievere maatregelen nemen om bijstandsgerechtigden te activeren richting betaalde dagbesteding.

 
Beheersen risico inzake Participatie

De doelgroep met een beperking zal lastiger een geschikte baan vinden. Op de werkplek zal langdurig begeleiding plaats moeten vinden om de baan ook te behouden. Het beschikbare budget om te kunnen investeren in cliënten om de kans op een betaalde baan groter te maken wordt kleiner. We zullen met minder budget meer moeten doen om meer uitstroom of gedeeltelijke uitstroom te realiseren.

Beheersmaatregelen:
• Budgetbewaking en monitoren van financiële cijfers per kwartaal.
• Duidelijke en transparante afspraken met externe partners die voor ons een deel van de instrumenten uitvoert.
• Periodiek overleg met externe partners waar de behaalde resultaten worden getoetst aan de afspraken.
• Cliëntbestand helder in beeld brengen met de kwaliteiten die de cliënten bezitten. Op deze wijze zal een vacature die wordt opengesteld sneller ingevuld worden.

 

Beheersen risico inzake Sociaal Domein

De kosten voor de verstrekkingen Wmo, Jeugdhulp en Participatie zijn afhankelijk van de vraag en hebben een open einde. De vraag en kosten van toegekende voorzieningen fluctueren. Veranderingen in de zorg, de vergrijzing en het scheiden van wonen en zorg leiden mogelijk tot extra druk op de budgetten voor het sociaal domein. Vooral in de Jeugdhulp zien we kostenstijgingen, dit is een landelijke tendens. De stijging wordt veroorzaakt door toename van de vraag en verhoging van tarieven.

Beheersmaatregelen:
• We bewaken het budget en monitoren de uitgaven aan ondersteuning door gecontracteerde aanbieders. Hierover wordt naar het bestuur gerapporteerd zodat het budgetplafond kan worden bewaakt.
• Voor de tekorten op jeugd worden regionaal de handen ineengeslagen om landelijk te lobbyen voor extra middelen.
• Regionaal wordt samengewerkt om kosten binnen gespecialiseerde jeugdzorg (duurste zorg) beheersbaar te maken.

 

Risicomanagement programma 4
 
 
Beheersen risico flexibilisering jeugdgezondheidszorg

Een ontwikkelrichting in het nieuwe beleid jeugdhulp is de samenwerking tussen Centrum Jong en het Jeugdteam. De jeugdgezondheidszorg, uitgevoerd door Centrum Jong, valt als taak onder de gemeenschappelijke regeling GGD. Het is nog niet duidelijk wat deze samenwerking voor gevolgen heeft voor de Gemeenschappelijke regeling en voor de hoogte van de gemeenschappelijke bijdrage.

Beheersmaatregel:

• We volgen en sturen deze ontwikkelingen door deelname in het AB van de GGD (opdrachtnemer) en in het portefeuillehoudersoverleg Jeugd (opdrachtgever).

 
Beheersen risico inzake beheer sportcomplexen en btw

Tot en met 2018 exploiteerden enkele organisaties (sportverenigingen/stichtingen, sportfondsen) de sportvoorzieningen “in de btw”. Dat wil zeggen dat men de btw op inkoop kon terugvorderen van de belastingdienst. Per 1 januari 2019 is de fiscale wetgeving zodanig aangepast dat deze btw-optie niet meer mogelijk is. Daarvoor in de plaats is voor verenigingen/stichtingen een subsidieregeling (BOSA) gekomen waarmee men het verlies kan opvangen. Voor gemeenten is ook een subsidieregeling (SPUK-sportaccommodaties) gekomen. Sportfondsen Wormer heeft eind 2018 bij de belastingdienst opnieuw geopteerd om vanaf 2019 btw-belast te kunnen blijven exploiteren. De belastingdienst onderzoekt deze optie sindsdien maar juli 2020 is hierover nog steeds geen uitsluitsel. Daarom benutten we als gemeente sinds 2019 voor de zekerheid de SPUK voor de sporthallen en het zwembad. Risico is dat de rijksoverheid de SPUK-regeling in de toekomst beëindigt. Wij kunnen niet aangeven in welke mate dit risico zich vanaf 2020 zal voordoen.

Beheersmaatregelen:

  • We blijven in gesprek met Sportfondsen over de vorderingen met de optie om vanaf 2019 btw-belast te blijven exploiteren.

 

Beheersen risico inzake leerlingenvervoer

De kosten van leerlingenvervoer wordt gefinancierd op basis van een open einderegeling. Het aantal kinderen dat gebruik maakt van de regeling is onvoorspelbaar en varieert per schoolperiode.

Beheersmaatregel:

  • Het leerlingenvervoer wordt gemonitord. Elk kwartaal wordt een rapportage geleverd, waardoor het verbruik inzichtelijk is.
  • Gericht communiceren met basisscholen, speciaal onderwijs en medisch kinderdagcentrum over het aanvraagproces leerlingenvervoer bij de gemeente en de voorwaarden om in aanmerking te komen.

 

Risicomanagement programma 5
Beheersen risico aandeelhouderschap HVC

Gemeente Wormerland is partner van de gezamenlijke regeling Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI). Vanuit de VVI is de NV HVC opgericht. Hierdoor is er minder directe bestuurlijke invloed. Het is mogelijk dat Wormerland financieel wordt aangesproken indien HVC onverhoopt in financiële problemen komt. Wormerland staat namelijk mede garant voor de door HVC aangetrokken langlopende geldleningen en eventuele verliezen.

Beheersmaatregel:

  • Op basis van aandeelhouderschap kunnen gemeenten een gezamenlijk beleidsstandpunt innemen richting VVI;
  • Gemeenteraad kan haar controlerende en toezichthoudende taak op HVC uitoefenen door een zienswijze te geven op de begroting en jaarrekening van de VVI.
  • in 2017 genomen beheersmaatregel: Na overleg met de aandeelhouders is met de HVC afgesproken dat uiterlijk in 2024 de garantstelling van de financiering door de aandeelhouders een keuze te laten zijn. Hiertoe dient de solvabiliteit van HVC verhoogd te worden. Deze verhoging loopt voor op schema, waardoor de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) heeft besloten om de hoofdelijke aansprakelijkheid van de door de aandeelhouders gegarandeerde leningen er af te halen. Hierdoor staan de aandeelhouders niet meer elk op zich garant voor het volledige bedrag van de gegarandeerde leningen maar gewoon naar rato van het eigen aantal aandelen.

 

Risicomanagement programma 6
Beheersen risico Algemene Uitkering

Bij de Algemene Uitkering wordt de “samen trap op/samen trap af” systematiek gehanteerd. Als de rijksuitgaven dalen, daalt de Algemene Uitkering mee en vice versa. Uit ervaring blijkt dat dit zowel negatieve als positieve effecten kan hebben voor de gemeente. Voor de extra uitgaven die het Rijk doet in verband met de Coronamaatregelen, is de "samen trap op/samen trap af" systematiek niet van toepassing.

Herijking gemeentefonds. De invoering van een nieuw verdeelstelsel van de gelden uit het Gemeentefonds wordt hoogstwaarschijnlijk verder uitgesteld. In de aanvankelijke berekeningen gingen alleen hele grote gemeenten er op vooruit, en verreweg de meeste gemeenten er op achteruit. Een eerdere inschatting liet zien dat het nadeel voor plattelandsgemeenten als Wormerland er structureel wel eens €50 per inwoner op achteruit kunnen gaan. Dat betekende toen zo'n €800.000 vanaf 2023. Het effect van het nu verder verwachte uitstel is echter niet bekend.

Beheersmaatregel:

  • Gedurende het begrotingsjaar verwerken wij aanpassingen in de algemene uitkering in de P&C cyclusdocumenten. Risico’s op grote mutaties monitoren we door het jaar heen en rapporteren we aan de Raad.
  • We hebben een egalisatiereserve Algemene Uitkering gevormd. Hier aan kunnen hogere opbrengsten dan geraamd aan het eind van het jaar worden toegevoegd, dan wel lagere opbrengsten worden onttrokken.
  • Voor wat betreft de komende herijking houden we de ontwikkelingen in de gaten. We bereiden ons voor op een serieuze bezuinigingsronde, wanneer blijkt dat Wormerland er inderdaad structureel zo'n fors bedrag op achteruit gaat.
 
Beheersen risico gemeentegaranties

Het huidige beleid van de gemeente is om geen garanties op geldleningen meer te verstrekken tenzij er zwaarwegende belangen zijn waarbij het verstrekken van een garantie toch gewenst is. Wormerland staat nog (gedeeltelijk) garant voor in het verleden verstrekte leningen van derden. Naast het in programma 5 beschreven risico van de garantstelling voor leningen afgesloten door de HVC, staan we garant voor leningen van het verenigingsgebouw, een zorgcentrum en de Veiligheidsregio. Hoewel we hier in het verleden nog nooit een nadeel door hebben ervaren, bestaat er een risico dat één van de partijen niet aan zijn verplichtingen kan voldoen en de gemeente op de garantstelling wordt aangesproken.

Beheersmaatregel:

  • Wij volgen actief de financiële positie en saldi leningen van instellingen waar we garant voor staan zodat we tijdig zicht hebben op de financiële positie van deze instellingen en zo nodig vroegtijdig kunnen ingrijpen.
 

Beheersen risico inzake de bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie

De risico’s en de beheersmaatregelen betreffende de bedrijfsvoering op het gebied van personeel en ICT zijn opgenomen in de begroting 2020 van OVER-gemeenten. OVER-gemeenten heeft op basis van de GR een zeer beperkt weerstandsvermogen. De risico’s op kostenoverschrijdingen worden daarom gedragen door de deelnemende gemeenten.

Beheersmaatregel:
De begroting van OVER-gemeenten zijn nu realistisch begroot vanuit de nulmeting welke eind september aan de beide gemeenteraden is gepresenteerd. Daarnaast worden wij periodiek geïnformeerd over de gang van zaken bij OVER-gemeenten. De Colleges worden middels het DB door kwartaalrapportages iedere drie maanden geïnformeerd over de financiële en personele gang van zaken binnen OVER-gemeenten.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Uitbreiding BBV (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten)

Vanuit de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) worden deze financiële getallen opgenomen. Deze moeten meer zicht geven over de financiële positie en de vergelijkbaarheid daarvan met andere gemeenten.

 

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Netto schuldquote 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2021
(bedragen x € 1.000) Jaarrekening 2019 Begroting 2020
Begroting 2021
 A Vaste schulden € 15.394   € 15.837 € 15.340
 B Netto vlottende schulden € 2.522    € 1.500   € 2.000
 C Overlopende passiva € 2.670    € 1.000  € 1.957
 D Financiële activa (incl. verstr. len.) € 4.620    € 4.906  € 4.674
 E Uitzettingen < 1 jaar € 6.386   € 1.000  € 1.000
 F Liquide middelen € 169  € 250  € 150
 G Overlopende activa  € 1.152 € 1.028  € 500
 H Totale baten (excl. mut. reserves)  €36.233 € 35.661  € 37.258
 Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/Hx100% 23%    31%  35%

(bedragen x €1.000)

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.

Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen

(bedragen x € 1.000)

31-12-2019

Jaarrekening 2019

31-12-2020

Begroting 2020

 31-12-2021

Begroting 2021

 A Vaste schulden

€ 15.394

 € 15.837  € 15.340
 B Netto vlottende schulden € 2.522   € 1.500  € 2.000
 C Overlopende passiva € 2.670  € 1.000  € 1.957
 D Financiële activa (excl. verstrekte leningen)  € 803 € 803 € 803
 E Uitzettingen < 1 jaar € 6.386  € 1.000  € 1.000
 F Liquide middelen € 169  € 250  € 150
 G Overlopende activa  € 1.152  € 1.028  € 500
 H Totale baten (excl. mutaties reserves)  € 36.233  € 35.661  € 37.258
 (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 33%  43%  45%   

(bedragen x €1.000)

 

Solvabiliteitsratio

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio geeft aan het Eigen Vermogen als percentage van het Totale Vermogen.

Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter de financieringspositie van de gemeente

Solvabiliteitsratio

(bedragen x € 1.000)

31-12-2019

Jaarrekening 2019

31-12-2020

Begroting 2020

31-12-2021

Begroting 2021

 A Eigen vermogen

€ 17.980

 € 17.103  € 17.544
 B Balanstotaal  € 43.751   € 40.486  € 40.992
 Solvabiliteit (A/B) x 100%  41%  42%  43%   

(bedragen x €1.000)

 

Kengetal grondexploitatie

De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant beoordeelt ieder jaar of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.

Zoals uit onderstaand staatje blijkt, is er in Wormerland geen sprake meer van boekwaarden van grondexploitaties. De kengetallen zijn vanaf 2016 dan ook 0%.

Kengetallen grondexploitatie

(bedragen x € 1.000)

31-12-2019

Jaarrekening 2019

31-12-2020

Begroting 2020

31-12-2021

Begroting 2021

 A Niet in exploitatie genomen bouwgronden

€ 0   € 0  € 0
 B Bouwgronden in exploitatie € 0    € 0  € 0
 C Totale baten (exclusief mutaties reserves) € 36.233  € 35.661  € 37.258
 Grondexploitatie (A+B)/C x 100%  0%  0%  0% 

(bedragen x €1.000)

 

Structurele exploitatieruimte

Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

Structurele exploitatieruimte

(bedragen x € 1.000)

31-12-2019

Jaarrekening 2019

31-12-2020

Begroting 2020

31-12-2021

Begroting 2021

 A Totale structurele lasten

€ 35.620  € 35.719  € 37.240
 B Totale structurele baten € 35.753    € 35.968  € 37.258
 C Totale structurele toevoegingen aan reserves € 1.093  € 368  € 193
 D Totale structurele onttrekkingen aan reserves € 1.276  € 276  € 291
 E Totale baten (exclusief mutaties reserves) € 36.233  € 35.661  € 37.258
 Structurele expl.ruimte ((B-A)+ (D-C))/E x 100%  1%  0%  0% 

(bedragen x €1.000)

 

Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden

De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden te vergelijken met het landelijk gemiddelde van het jaar daarvoor en dit uit te drukken in een percentage.

Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden (bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2019

 Begroting 2020

 Begroting 2021

 A OZB-lasten gezin bij gem. WOZ-waarde *)

€ 324  € 317  € 322
 B Rioolheffing gezin bij gem. WOZ-waarde € 227    € 234  € 243
 C Afvalstoffenheffing voor een gezin € 326  € 331  € 336
 D Evt. heffingskorting      
 E Totale woonlasten gezin bij gem. WOZ-waarde € 877 
 € 882
 € 902

 F Woonlasten landelijk gem. gezin t-1

€ 721   € 733 € 776
 Woonlasten t.o.v. landelijk gem. jaar ervoor (E/F) x 100%  122%  120%  116% 

*) Bij de OZB-lasten is uitgegaan van de gemiddelde WOZ-waarde, tegen het eigenaarstarief. Hierin is dus niet meegenomen dat een deel van de gezinnen geen eigen woning heeft. Niet bekend is hoe dit bij de landelijk gemiddelde woonlasten is verwerkt.  

Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Algemeen

Alle kapitaalgoederen moeten worden onderhouden. De onderhoudsstatus bepaalt de kwaliteit van het voorzieningenniveau. Deze paragraaf beschrijft welke werkzaamheden in 2021 worden uitgevoerd en vormt daarmee een dwarsdoorsnede van de begroting.

Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen

In onderstaande tabel zijn de van belang zijnde gegevens per kapitaalgoed weergegeven:

Categorie

Beleidskaders

Niveau1

Looptijd2

Cons?3

Raming 2021

t.l.v. exploitatie/voorziening

Raming volledig4

 AOH?5

Vold. Res?6

Wegen

Planmatig 

onderhoud

Voldoende

2020-2021

 

€ 1.196.000 (Ketelhuisterrein) t.l.v. investeringen

 ja

 nee

 n.v.t.

Openbare verlichting

Invoeren LED verlichting

Voldoende

2015-2030

 

 € 147.749 t.l.v. exploitatie (waarvan €30.000 gedekt vanuit reserve)

 ja

 nee

 n.v.t.

Riolering

GRP

Voldoende

2018-2023

 

 € 512.287 t.l.v. exploitatie

 ja

 nee

 n.v.t.

Water

HHNK/Beschoeiing

Voldoende

2011-2021

 

 € 90.000 t.l.v. reserve

 ja

 nee

 n.v.t.

Groen

Groenstructuurvisie

Voldoende

2021

 

 € 499.515 t.l.v. exploitatie

 ja

 nee

 n.v.t.

Bruggen en kunstwerken

Civieltechnische kunstwerken

Voldoende

2018-2022

 

 € 78.924 t.l.v. exploitatie

 ja

 nee

 n.v.t.

Gebouwen (incl. onderwijs)

Meerjarenonderhoudsplannen (MOP's)

Goed

2013-2023

 

 € 356.108 t.l.v. voorziening

 ja

 nee

 n.v.t.

 

1. Gewenst kwaliteitsniveau

2. Beheers- en onderhoudsplannen / looptijd

3. Financiële consequenties conform plannen

4.Raming volledig en reëel in begroting

5.Is er sprake van achterstallig onderhoud (AOH)?

6. Zo ja, zijn er voldoende reserves/voorzieningen voor het AOH?

 

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Wegen

In 2020 en 2021 wordt het Ketelhuisterrein in groot onderhoud genomen.

Gebouwen
Voor het onderhoud aan de gebouwen is een Meerjarenonderhoudsplan (MOP) opgesteld. Het onderhoud zal conform deze MOP plaatsvinden. Voor elk gebouw wordt een MJOP (meerjaren onderhoudsplanning) vastgesteld. Uitgangspunt is een onderhoudsniveau van voldoende tot goed.

Paragraaf Grondbeleid

Visie grondbeleid

Terug naar navigatie - Visie grondbeleid
De visie voor het in deze gemeente te voeren grondbeleid is door de gemeenteraad verwoord in de vastgestelde Nota Grondbeleid Wormerland. In de nota is uitgesproken, dat het grondbeleid moet worden beschouwd als een instrument om andere gemeentelijke beleidsdoelstellingen te realiseren. Bevestigd is, dat de gemeente geen actieve grondpolitiek voert en dat voortgegaan wordt met het huidige facilitaire beleid, waarbij gebruikgemaakt wordt van alle ten dienste staande instrumenten en mogelijkheden.
Uitgangspunt blijft, dat de gemeente allereerst tracht te komen tot kostenverhaal door middel van het sluiten van een anterieure exploitatieovereenkomst. Afdwingbaar kostenverhaal zal worden toegepast indien geen of onvoldoende resultaat kan worden bereikt. Het vaststellen van een exploitatieplan op basis van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) is daarvoor het geëigende instrument. Bij de uitgifte van gronden en panden wordt een marktconforme prijs gehanteerd. Uitsluitend indien sprake is van uitgifte van grond ten behoeve van een maatschappelijke, niet commerciële functie kan een lagere prijs worden gehanteerd in bijzondere door het college te bepalen gevallen.
 
Geen bouwgrondexploitaties meer
Er zijn geen gronden meer in eigendom die vallen onder de bouwgrondexploitatie.

Prognose nieuwe woningen

Terug naar navigatie - Prognose nieuwe woningen

Voor deze periode (2021-2024) staat de (gefaseerde) oplevering van de woningen van volgende locaties gepland:


• Complexen Watermuntstraat: circa 14 woningen *)
• Complexen Gele Lisstraat: circa 94 woningen *)
• Portiekblokken Spatterstraat: circa 6 woningen *)
• Neck Zuid, circa 45 woningen
• Wormervelden circa 220
• Zaandriehoek, circa 270 woningen
• Sluisstraat en vm. school Oostknollendam, circa 16 woningen
• Veerdijk 56, circa 6 woningen
• Veerdijk 57, circa 15 woningen
• Veerdijk 58, circa 39 woningen
• Veerdijk 59: circa 3 woningen
• Lepelbladstraat 5: circa 12 woningen


*) deze aantallen betreft het saldo van nieuwbouw minus sloop.


De nieuwbouw van woningen vindt voornamelijk plaats op locaties binnen de bestaande kernen. Bouwen binnen bestaand stedelijk gebied blijft daarbij het uitgangspunt, immers het behoud van het groene en landelijke karakter is een belangrijke peiler. De komende jaren vindt (vervolg)nieuwbouw plaats op diverse (grotere) locaties. Wormervelden, Neck-Zuid en de Zaandriehoek zijn hier voorbeelden van. De woningprogramma’s van nieuwbouw- en herstructureringopgaven worden getoetst aan de hand van de streefpercentages voor de inrichting van woningbouwprogramma’s zoals opgenomen het koersdocument van de omgevingsvisie (vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 30-6-2020). Voor de woningbouwprogrammering ligt het accent in hoge mate op ‘betaalbaar wonen’.
We koersen in de nieuwbouw op de volgende gemiddelde streefpercentages:

• 40% sociale huur (huurprijs tot € 737,14 per maand)
• 20% middeldure huur (huurprijs tot € 971 per maand)
• 15% ‘betaalbare’ koop (tot € 285.000,- v.o.n.)
• 25% dure koop (v.o.n. prijs € 285.000,- of meer)

Paragraaf Verbonden partijen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen
In deze paragraaf geven wij u het totaal overzicht van onze samenwerkingsverbanden. Deze staan ook uitgesplitst bij de programma’s.
 
De gemeenschappelijke regelingen voeren het beleid en het beheer op de betreffende terreinen uit voor de gemeente. In het algemeen geldt dat voor een gemeenschappelijke regeling wordt gekozen indien de gemeente dit beleid niet alleen, dan wel niet doeltreffend en doelmatig kan uitvoeren. Via deze 'verbonden partijen' (samenwerkingsverbanden) werken wij met andere partijen samen om onze lokale ambities en doelen te bereiken.
 
Waarom samenwerking?
De gemeente Wormerland  werkt al jaren intensief samen met gemeente Oostzaan. Net als onze eigen organisatie draagt dit samenwerkingsverband bij aan het realiseren van onze lokale doelen en ambities. Samenwerkingsverbanden dienen dus een publiek belang.
De organisaties waarin wij deelnemen, dus onze verbonden partijen, maken voor ons beleid of voeren voor ons beleid uit. In principe zouden wij dat ook zelf kunnen doen. Er zijn vier redenen waarom wij een aantal van onze taken toch door een verbonden partij laten oppakken:
  1. via samenwerkingsverbanden kan worden samengewerkt aan beleidsuitdagingen die gemeentegrensoverschrijdend zijn of die voor meerdere gemeenten van groot belang zijn;
  2. sommige taken vragen specialistische kennis die onze eigen organisatie niet kan bieden;
  3. het beleggen van taken bij een samenwerkingsverband kan efficiënter/goedkoper zijn dan de taken in de eigen organisatie te beleggen, waardoor voor minder geld minstens dezelfde (maar vaak een hogere) kwaliteit geleverd kan worden;
  4. voor sommige beleidsterreinen is het wettelijk verplicht om een samenwerkingsverband op te richten.
De ambtelijke organisatie zorgt ervoor dat de afstemming tussen gemeente en regionale samenwerkingsverbanden goed verloopt.
 
Wat is een verbonden partij precies?
Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een financieel én bestuurlijk belang heeft:
•    de gemeente financiert (samen met de andere deelnemers) de verbonden partij. Mocht de verbonden partij onverhoopt failliet gaan of zijn financiële verplichtingen niet na kunnen komen, dan is de gemeente aansprakelijk;
•    de gemeente heeft zeggenschap door vertegenwoordiging (via bijvoorbeeld de burgemeester, een collegelid of een raadslid), dan wel via hoofde van stemrecht, in het bestuur van de verbonden partij.
 
Een belangrijk onderscheid is het verschil tussen publiekrechtelijke en privaatrechtelijke verbonden partijen. Daarnaast bestaat er nog een mengvorm, de zogenaamde publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS-constructies).

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Programma 1  Dienstverlening

Geen verbonden partijen

 

Programma 2 Ruimtelijke ontwikkeling

 

Nationaal Landschap Laag-Holland

Site

 http://www.laagholland.nl/nationaal-landschap

 Kerngegevens

Nationaal Landschap Laag Holland.

 Missie

De organisatie Laag Holland voert de regie over het Nationaal Landschap. Visievorming op de vele thema’s (landschap, landbouw, natuur, water, recreatie, communicatie) vindt in de stuurgroep plaats.

 Visie

Laag, lager, laagst. Mens en natuur hebben in Laag Holland samengewerkt om iets heel moois onder de zeespiegel te maken. Dat vind je terug in de openheid, de prachtige rechte lijnen, en de beschermde stads- en dorpsgezichten. Daarom is Laag Holland een nationaal landschap. Dat betekent dat het landschap intact moet blijven. Geen grootschalige nieuwbouw dus, maar oude molens, droogmakerijen, weidse uitzichten, en ruimte voor rust en natuur.

 Doel / openbaar belang

Nationaal Landschap Laag Holland is een  samenwerkingsverband tussen diverse partijen (provincie, gemeenten, hoogheemraadschap, natuur- en landbouworganisaties) dat zich inzet voor het behoud van de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap Laag Holland.

 Ontwikkelingen 

-

Financiën

Er zijn geen specifieke gegevens bekend voer de financiële huishouding van Nationaal Landschap Laag Holland, omdat deze post is opgenomen in de boekhouding van de provincie Noord-Holland.

 Mogelijke risico’s voor de gemeente

Geen

 

 

 

 GR Recreatieschap Twiske Waterland

Site

 http://www.hettwiske.nl

 Kerngegevens

Recreatieschap Twiske-Waterland, gevestigd in Haarlem.

 Missie

Recreatie in het gebied Twiske-Waterland versterken.

 Visie

De visie richt zich met name op ruimtelijke ontwikkelingen:

  • in het zuidwestelijke deel worden de intensieve voorzieningen en functies geconcentreerd om hier een integrale ontwikkeling tot recreatiecentrum te bewerkstelligen;
  • in het zuidoostelijk deel vinden ontwikkelingen plaats op en in de directe nabijheid van de boerderij.

Voor het overige blijft het huidige extensieve karakter van het gebied behouden.

 Doel / openbaar belang

Recreatieschap Twiske-Waterland is een samenwerkingsverband van diverse gemeenten en de provincie NH. Het recreatieschap wil recreanten laten genieten van het mooie landschap. Het schap legt recreatieve voorzieningen aan zoals fiets-, wandel- en vaarroutes en wil het Waterlandse landschap met zijn karakteristieke bebouwing, openheid en bijzondere planten en dieren zo goed mogelijk in stand houden.

 Ontwikkelingen 

In 2020 is het ambitiedocument vastgesteld voor komende jaren.

Eigen Vermogen 1 januari 2019

 Landschap Waterland € 2.118.710

Twiske: € 2.647.268

Eigen Vermogen 31 december 2019

 Landschap Waterland € 2.238.964

Twiske: € 2.660.648

Vreemd Vermogen 1 januari 2019

Landschap Waterland: € 37.585

Twiske: € 95.716

Vreemd Vermogen 31 december 2019

Landschap Waterland € 37.612

Twiske: € 14.101

Bijdrage gemeente aan GR 2021

€15.454

Resultaat van de GR 2019

Landschap € 120.255

Twiske € 13.380

Mogelijke risico’s voor de gemeente

Het benodigd weerstandsvermogen van € 467.000 is afgedekt met een weerstandscapaciteit van € 1.944.000.

 

Programma 3  Sociaal domein

Geen verbonden partijen

 

Programma 4  Maatschappelijke ontwikkeling

 

 

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst  (GGD)

Site

ggdzw.nl

 Kerngegevens

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zaanstreek-Waterland, Zaandam

 Missie

GGD Zaanstreek-Waterland beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid en de sociale veiligheid van alle mensen in de regio. Daarbij staat een preventieve en collectieve aanpak voorop, met specifieke aandacht voor bevordering van participatie en ondersteuning van de eigen regie van mensen. Als uitvoeringsorganisatie van de gemeenten sluit de GGD aan bij de gemeentelijke verantwoordelijkheden in het sociaal domein.

 Visie

De GGD gaat voor doorontwikkeling van de eigen kwaliteiten, aansluiten bij en inspelen op nieuwe ontwikkelingen, hanteren van een helder afwegingskader voor de uitvoering van contracttaken, investeren in verbinding.

 Doel / openbaar belang

Bevorderen en uitvoeren van de collectieve preventie en andere activiteiten in het kader van de gezondheidszorg.

 Ontwikkelingen

De begroting 2021 van de GGD is opgesteld op basis van het bestaande beleid en hun strategische agenda. Ambities daarin zijn een gezonde leefstijl en een gezonde en veilige leefomgeving. Daarnaast is voor het eerst sinds jaren gekozen voor een investering. Het gaat om de onderdelen ICT en infectieziekte bestrijding. De effecten van de Coronacrisis zijn niet meegenomen in de begroting van de GGD 2021. Het Rijk heeft toegezegd al deze extra kosten ter vergoeden.

Eigen Vermogen 1 januari 2019

€ 1.398.403

Eigen Vermogen 31 december 2019

€ 1.086.249

Vreemd Vermogen 1 januari 2019

€ 7.180.705

Vreemd Vermogen 31 december 2019

€ 7.030.985

 Bijdrage gemeente aan GR 2021

€ 588.831

 Resultaat van de GR 2019

€ 229.683

 Mogelijke risico’s voor de gemeente

Mocht de vergoeding vanuit het Rijk voor kosten rond Corona toch niet voldoende zijn, dan zijn de gemeenten financieel verantwoordelijk. We gaan er niet van uit dat dit risico zich voordoet.

 

Programma 5  Leefomgeving

 

 Omgevingsdienst IJmond (OD IJmond)

Site

www.odijmond.nl

Kerngegevens

 

Missie

OD IJmond draagt bij aan het bereiken en in stand houden van een veilige en duurzame fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit binnen ons werkgebied. Daarbinnen inspireert OD IJmond burgers en bedrijven tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Het resultaat is een landelijk vooruitstrevende en toekomstbestendige voorbeeldorganisatie waar partners met vertrouwen mee samenwerken.

Visie

OD IJmond werkt, als onderdeel van het openbaar bestuur, samen met burgers, bedrijven en overheden aan een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van onze leefomgeving. Naast vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bedrijven, adviseert OD IJmond over de verschillende aspecten van de fysieke leefomgeving en duurzaamheid binnen het ruimtelijke domein.

In de uitvoering van onze taken vervult OD IJmond een proactieve, regisserende en vooral verbindende rol. Als procesregisseur met kennis van zowel Inhoud als uitvoering bevordert OD IJmond een integrale aanpak binnen het ruimtelijk domein en koppelt OD IJmond de juiste partijen aan elkaar. Daarbij is kwalitatieve en adequate dienstverlening leidend. Initiatieven van burgers en bedrijven vragen van OD IJmond een open houding, gericht op wederzijds vertrouwen. Als kennisorgaan anticipeert OD IJmond hierop en faciliteert met een helder inzicht in het speelveld, binnen de kaders van de wet- en regelgeving.

Doel / openbaar belang

De beleidslijnen die door de gemeenten Beemster, Beverwijk, Haarlem, Heemskerk, Purmerend, Uitgeest en Velsen en de Provincie Noord-Holland in hun milieubeleidsplannen en overeenkomsten zijn neergelegd, bepalen welke werkzaamheden uitgevoerd worden en worden vastgelegd In het uitvoeringsprogramma van OD IJmond. De ODIJmond heeft zelf geen milieubeleidsdoelstellingen en is een uitvoerende dienst.

Ontwikkelingen

De OD IJmond zal in 2021 uitvoering geven aan de Begroting OD IJmond 2021. Naast de autonome ontwikkelingen (loonkosten + bedrijfslasten) worden in de begroting enkele andere belangrijke ontwikkelingen genoemd. Allereerst zal de ODIJmond in 2021 verder werken aan de implementatie van de Omgevingswet en de daarmee gepaard gaande wijziging van de Gemeenschappelijke regeling enerzijds en de decentralisatie van de bodemtaken van de provincie naar gemeenten anderzijds. Daarnaast vormt de energietransitie ook in 2021 een majeur thema binnen de OD IJmond. Dit geldt ook voor de onderwerpen circulariteit, stikstof en Pfas. Meer in algemene zin blijft de OD IJmond werken aan het bereiken en in stand houden van een veilige en duurzame fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit binnen het werkgebied. Daarbinnen inspireert de OD IJmond burgers en bedrijven tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Het resultaat is een landelijk vooruitstrevende en toekomstbestendige voorbeeldorganisatie waar partners met vertrouwen mee samenwerken.

Eigen Vermogen 1 januari 2019

€ 509.260

Eigen Vermogen 31 december 2019

€ 419.249

Vreemd Vermogen 1 januari 2019

€ 8.551.522

Vreemd Vermogen 31 december 2019

€ 8.287.440

Bijdrage gemeente aan GR 2021

€ 609.217

Resultaat van de GR 2019

€ 1

Mogelijke risico’s voor de gemeente

De door de GR geïdentificeerde risico's betreffen met name de bedrijfsvoering. Daarnaast zullen kosten gemaakt worden in geval van calamiteiten die de normale uitoefening van taken te boven gaan. Risico's zijn uiteindelijk voor rekening van de deelnemende gemeenten.

 

 

Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar e.o. (VVI) (contract met de HVC )

Site

hvcgroep.nl

 Kerngegevens

Gemeente Wormerland is partner van de gezamenlijke regeling Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI). Vanuit de VVI is de NV HVC opgericht (www.hvcgroep.nl/gemeenten). De gemeenteraad kan door een zienswijze te geven op begroting HVC VVI. Op deze wijze kan de Raad de regie houden.

 Missie (HVC)

De gemeenschappelijke regeling wordt getroffen ter behartiging van het belang van de verwerking van de door de deelnemende gemeenten ingevolge de Afvalstoffenwet verkregen afvalstoffen. Het lichaam tracht dit te bereiken door de oprichting en instandhouding van een vuilverbrandingsinstallatie in de gemeente Alkmaar met inbegrip van een stortplaats voor niet voor verbranding in deze installatie in aanmerking komende afvalstoffen, die in deze regeling tezamen worden aangeduid als "de installatie".

 Visie (HVC)

De bestuursorganen van het lichaam oefenen de bevoegdheden uit, die ingevolge de Afvalstoffenwet voor de verwerking van afvalstoffen aan de raden der deelnemende gemeenten zijn opgedragen.

 Doel / openbaar belang (HVC)

De basis voor het afvalbeheer vormt de Dienstverlenings-overeenkomst (DVO), die tussen de gemeente Wormerland en HVC is afgesloten en waarin de inhoud, de omvang en garanties van de afvalbeheertaken zijn vastgelegd. De DVO is ingegaan op 1 januari 2009 en heeft een looptijd van 10 jaar. Hiermee is zeker gesteld op een verantwoorde wijze en met een zo hoog mogelijk milieurendement tegen verantwoorde kosten het Wormerlandse afval wordt verwerkt.

 Ontwikkelingen 

geen

Eigen Vermogen 1 januari 2019

€ 24.000

Eigen Vermogen 31 december 2019

€ 24.000

Vreemd Vermogen 1 januari 2019

€ 647.000

Vreemd Vermogen 31 december 2019

€ 847.000

Bijdrage gemeente aan GR 2021

VVI: € 0

(HVC:€  1.697.763)

Resultaat van de GR 2019

€ 0

Mogelijke risico’s voor de gemeente

Op basis van aandeelhouderschap kunnen gemeenten een gezamenlijk beleidsstandpunt innemen richting VVI;

  • De gemeenteraad kan haar controlerende en toezichthoudende taak op HVC uitoefenen door een zienswijze te geven op de begroting en jaarrekening van de VVI;
  • Garantstelling voor investeringen van de HVC: gemeente Wormerland staat per 2018 op basis van het aantal aandelen garant en niet meer voor het volledige bedrag van de gegarandeerde leningen.

 

 

 Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (VrZW )

(incl. Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland (RBZW) en GHOR/CPA)

 Site

veiligheidsregiozaanstreekwaterland.nl

 Kerngegevens

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, Zaandam 

 Missie

De partners in de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland gaan ‘arm in arm voor veiligheid’ om het samenwerkingsverband te bestendigen en uit te bouwen. Dit samenwerkingsverband helpt  maatschappelijke verstoringen voorkomen of beperken in het belang van en samen met de burgers.

 Visie

• Wij werken adequaat en effectief samen op het gebied van integrale veiligheid;
• Wij treden adequaat en snel op bij rampen en crises;
• Wij gaan in onze organisatievorming mee in de ontwikkelingen rond bestuurlijke schaalvergroting;
• Wij hebben wederzijds werkbare afspraken met de nieuwe politieregio;
• Wij werken actief samen met de burger opdat deze bewust en zelfredzaam handelt.

 Doel / openbaar belang

Het bewerkstelligen van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde uitvoering van brandweer/GHOR/CPA-taken in ruime zin met inbegrip van het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevallen en overigens een goede hulpverlening bij een ongeval of een ramp te bevorderen in het gebied met negen deelnemende gemeenten. De Veiligheidsregio/RWBZ voert regiotaken op het gebied van preventie, preparatie en alarmcentrale. Daarnaast is de gemeentelijke crisisorganisatie inmiddels regionaal georganiseerd als gevolg van de wet op de Veiligheidsregio’s. Deze processen worden steeds verder geprofessionaliseerd.  De nafase van een crisis blijft een taak van de gemeente. De VRZW ondersteunt gemeenten om deze taken te organiseren.

 Ontwikkelingen 

-

Eigen Vermogen 1 januari 2019

€ 2.368.000

Eigen Vermogen 31 december 2019

€ 2.187.000

Vreemd Vermogen 1 januari 2019

€ 16.397.000

Vreemd Vermogen 31 december 2019

€ 16.200.000

Bijdrage gemeente aan GR 2021

€ 1.317.141

Resultaat van de GR 2019

€ 596.069

Mogelijke risico’s voor de gemeente

 -

 

 

Vervoerregio Amsterdam

 Site

 https://vervoerregio.nl/

 Kerngegevens

 Jodenbreestraat 25, 1011 NH Amsterdam

 Doel / openbaar belang

Samenwerking versterken op het gebied van verkeer en vervoer, bevorderen van bereikbaarheid

Missie

Verkeer en vervoer ondersteunt de ruimtelijk-economische ontwikkelingen en de ontplooiingskansen van mensen. Dat vraagt om intensieve samenwerking afstemming tussen het mobiliteitsbeleid en de andere beleidsvelden.

Visie

 Het versterken van de samenwerking op het gebied van Verkeer en Vervoer in regio Amsterdam-Almere

 Ontwikkelingen 

De Vervoerregio Amsterdam zal in 2021 uitvoering geven aan de Begroting 2021 en de Investeringsagenda Mobiliteit 2020-2028 Vervoerregio Amsterdam in het verlengde van de volgende strategische doelstellingen:

- Van modaliteit naar mobiliteit: een betere integratie van bestaande vervoerwijzen
- Naar een C02-neutraal mobiliteitssysteem: meer aandacht voor duurzaamheid en leefbaarheid
- Veilig en prettig van deur tot deur: meer aandacht voor comfort, beleving, veiligheid en informatie
- Mobiliteit en omgeving passen bij elkaar: meer aandacht voor inpassing en ruimtelijke kwaliteit
- Nabijheid van dagelijkse activiteiten: ondersteuning van verdichtingsopgaven

De begroting 2021 Vervoerregio Amsterdam is een beleidsarme begroting geworden omdat er geen omvangrijke wijzigingen zijn vanuit nieuw beleid. Middels de Investeringsagenda Mobiliteit wordt gewerkt aan verbeteringen in de doorstroming van het OV, het verkeersveiliger maken van onze wegen, hoogwaardige fietsroutes en -stallingen bij stations en bij het verhelpen van knelpunten in het wegennet. Er wordt daarbij ook verder ingezet op het traject van modaliteit naar mobiliteit(splannen), zero-emissie en op inclusieve mobiliteit. Vanaf 2021 vormt de Investeringsagenda Smart Mobility, voorheen opgenomen in subprogramma Duurzaam en slim, integraal onderdeel van de Investeringsagenda Mobiliteit.

Eigen Vermogen 1 januari 2019

€ 795.977

Eigen Vermogen 31 december 2019

€ 1.642.573

Vreemd Vermogen 1 januari 2019

€ 337.241.390

Vreemd Vermogen 31 december 2019

€ 270.801.530

 Bijdrage gemeente aan GR 2021

€ 0

 Resultaat van de GR 2019

€ 0

Risico

-

 

Programma 6  Bestuur en organisatie

 

 Cocensus

 Site

 cocensus.nl

Kerngegevens

Openbaar lichaam genaamd 'gemeenschappelijke regeling Cocensus',  gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer

 Missie

Cocensus is de partner voor het integraal waarderen, heffen en invorderen van decentrale belastingen en heffingen.

 Visie

Cocensus heeft een bedrijfsmatige grondslag en zal tegen een zo laag mogelijk tarief en zo hoog mogelijke kwaliteit haar diensten integraal aanbieden.  De belangrijkste waarden hierbij zijn:
·         klantgericht
·         kwalitatief
·         innovatief
·         efficiënt en effectief
·         resultaatgericht
·         integriteit

Doel / openbaar belang

Cocensus is een gemeenschappelijk regeling (GR) van de gemeenten Haarlem, Haarlemmermeer, Hillegom, Beverwijk, Oostzaan, Wormerland, Alkmaar, Bergen, Heerhugowaard, Langedijk, Den Helder, Uitgeest, Castricum en Heiloo. In deze GR zijn de uitvoeringswerkzaamheden in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen ondergebracht.

Cocensus verzorgt het bestandsonderhoud, de heffing, de invordering, de behandeling van bezwaar- en beroepschriften en de behandeling van verzoeken om kwijtschelding.

 Ontwikkelingen

Per 18 oktober 2019 is Cocensus eigenaar geworden van De Trompet 2700 in Heemskerk. Op dit moment is Cocensus gehuisvest in 2 vestigingen, Haarlem en Alkmaar. Naar verwachting zal er begin 2021 intrede plaatsvinden in het nieuwe pand. Er is gekozen om beide locaties samen te brengen tot 1 vestiging in Heemskerk.


Er een wetsvoorstel aangenomen om met ingang van 2021 de waarde van objecten (woningen en niet-woningen) te waarderen/taxeren op basis van vierkante meters in plaats van kubieke meters. Dit besluit heeft voor Cocensus een grote impact. De incidentele en structurele kosten heeft Cocensus reeds verwerkt in de begroting.


Met ingang van 1 januari 2020 zijn de UCH-Gemeenten (Uitgeest , Castrium en Heiloo) toegetreden tot de Gemeenschappelijke regeling.

Eigen Vermogen 1 januari 2019

 

€ 199.954

 

Eigen Vermogen 31 december 2019

€ 205.312

Vreemd Vermogen 1 januari 2019

€ 4.175.671

Vreemd Vermogen 31 december 2019

€ 7.805.636

 Bijdrage gemeente aan GR 2021

€ 352.000

 Resultaat van de GR 2019

€ 99.412

 Mogelijke risico’s voor de gemeente

In het verlengde van de ISO-certificering vindt jaarlijks bij Cocensus een uitgebreide risico-inventarisatie plaats.  Deze inventarisatie met de daaraan gekoppelde beheersmaatregelen wordt elk half jaar besproken in het MT van Cocensus en éénmaal per jaar in de vergadering van het Dagelijks  en Algemeen Bestuur van Cocensus. De beheersmaatregelen worden jaarlijks in de externe ISO-audit tegen het licht  gehouden. Naar aanleiding daarvan worden weer separaat een inventarisatie en de bijbehorende (al dan niet aangepaste) beheersmaatregelen voorgelegd aan het Bestuur. Hierdoor is het risicomanagement geborgd binnen de organisatie van Cocensus.

Cocensus heeft een zeer beperkt weerstandsvermogen. Dit houdt in dat financiële tegenvallers in rekening worden gebracht bij de deelnemers.

 

 

Waterlands Archief

 Site

www.waterlandsarchief.nl

 Kerngegevens

ISW, Waterlandlaan 81 te Purmerend.

 Missie

De doelstellingen voor het Waterlands Archief zijn:

  • - Uitbreiding en verbetering van de digitale dienstverlening.
  • - Verbreding educatie en verbetering presentatie.
  • - Werken aan digitale duurzaamheid en toegankelijkheid.

 Doel / openbaar belang 

Het Waterlands archief heeft als doelstelling een zo breed mogelijk publiek te interesseren voor de cultuurhistorie van de regio Waterland en het onderzoek hiernaar zoveel mogelijk te stimuleren.

Ontwikkelingen

Het Waterlands Archief maakte tot 2018 deel uit van het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan (ISW).  Bij de opheffing van het ISW ging het Waterlands Archief alleen verder. Bij deze ophef kwam de 'erfenis' van het ISW mee naar het Waterlands Archief in de vorm van een Algemene reserves, een Voorzieningen e-depot en een Reserve digitalisering bouwvergunningen. Tegelijkertijd stopte de bijdragen van de GGD en het ISW aan het Waterlands Archief. Sinds die tijd zijn de structurele lasten en de structurele baten niet in evenwicht. Vanaf de begroting 2021 raken deze incidentele middelen uitgeput. Naar aanleiding hiervan heeft het Waterlands Archief oplossingen:

-vrijgekomen vactures niet invullen. Dit is op de lange termijn niet houdbaar, zeker gezien het feit dat er nieuwe wettelijke taken bijkomen, zoals digitalisering van archieven;

-onderzoek naar samenwerking met het Gemeentearchief Zaanstad;

-vanaf de begroting 2021 wordt de gemeentelijke bijdrage verhoogd in verband met het e-depot.

Eigen Vermogen 1 januari 2019

€ 562.108

 

Eigen Vermogen 31 december 2019

€ 439.231

Vreemd Vermogen 1 januari 2019

€ 221.338

Vreemd Vermogen 31 december 2019

€ 204.943

 Bijdrage gemeente aan GR 2021

€ 131.646

 Resultaat van de GR 2019

€ -19.546

 Mogelijke risico’s voor de gemeente

-

 

 

OVER-gemeenten

Site

 over-gemeenten.nl

 Kerngegevens

 OVER-gemeenten, Oostzaan en Wormerland.

 Missie

  • •  Het zo optimaal mogelijk organiseren van het samenspel tussen colleges, bestuur en organisatie als noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van de serviceorganisatie voor meerdere gemeenten;
  • • Het zo optimaal mogelijk organiseren van de dienstverlening aan inwoners, bedrijven en instellingen;
  • • Het zo optimaal mogelijk organiseren van de bedrijfsmatige ondersteuning als noodzakelijke voorwaarde voor het goed functioneren van de klantgerichte processen;
  • • Het zo optimaal mogelijk inzetten van personeel, zodanig dat een constante kwaliteit geleverd kan worden.

 Visie

OVER-gemeenten is een:

  • • vraag gestuurde dienstverlener;
  • • een toegangspoort tot de overheid;
  • • een aantrekkelijke werkgever;
  • • een innovatieve, 'anders' denkende organisatie;
  • • een aantrekkelijke partner.

 Doel / openbaar belang

Op 17 juni 2008 heeft de gemeenteraad van Wormerland besloten in te stemmen met de samenwerking van Wormerland en Oostzaan. Om de uitvoering van beleidsmatige, uitvoerende en organisatorische opgaven te borgen en de dienstverlening verder te verbeteren, is de gemeenschappelijke regeling OVER-gemeenten opgericht. OVER-gemeenten werkt binnen de door de gemeenteraad van Wormerland voor de samenwerking vastgestelde kaders. Deze kaders zijn:

 • Elke gemeente behoudt haar bestuurlijke zelfstandigheid;
 • Elke gemeente stelt haar eigen beleids- en uitvoeringskader vast;
 • De samenwerking heeft als doel het blijvend borgen van dienstverlening, kwaliteit, continuïteit, bestuurskracht en betaalbaarheid;
 • De dienstverlening van elke gemeente blijft lokaal (front-offices);
 • Vanuit het uitgangspunt van “handhaven van de bestuurlijke zelfstandigheid van de twee gemeenten” blijft elke gemeente thans en in de toekomst verantwoordelijk voor haar eigen financiële positie.

 Ontwikkelingen

In de gezamenlijke bijeenkomst van de gemeenteraden van Oostzaan en Wormerland eind september 2020 hebben wij inzicht gekregen van de nulmeting , de gevolgen en de consequenties van onze GR. Ook is aangegeven dat wij vanuit een gedragen visie moeten gaan voor het uitbreiden van de gemeentelijke samenwerking. Van hieruit wordt met de gemeentes in de regio een verdere samenwerking verkend.

Eigen Vermogen 1 januari 2019

€ 230.498

Eigen Vermogen 31 december 2019

€ 295.066

Vreemd Vermogen 1 januari 2019

€ 1.899.708

Vreemd Vermogen 31 december 2019

€ 1.709.970

Bijdrage gemeente aan GR 2021

€ 9.592.061

 Resultaat van de GR 2019

€ 12.706

Mogelijke risico’s voor de gemeente

Teneinde ook in de toekomst een goede dienstverlening te kunnen bekostigen is het wenselijk om het partnerschap van twee gemeenten uit te breiden met andere partijen.

Paragraaf Financiering

Terug naar navigatie - Algemeen
Deze paragraaf geeft transparantie van de treasuryfunctie (financiering) van decentrale overheden. Er  worden zo duidelijk mogelijk de plannen, feiten en visie over financiering uiteengezet.
 
De Wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) schept een duidelijker kader voor de treasuryfunctie en levert een bijdrage aan de kredietwaardigheid van de openbare lichamen en bevordert de transparantie van de treasuryfunctie. Deze wet kent twee instrumenten op het gebied van de treasuryfunctie:
  •    het treasurystatuut,
  •    de financieringsparagraaf
 
De doelstelling van het treasurystatuut is om bestaande verantwoordelijkheden en bevoegdheden te formaliseren en expliciet vast te stellen. De gemeenteraad kan dan goed invulling geven aan zijn verordenende en controlerende bevoegdheid. Het tweede instrument, de financieringsparagraaf, heeft als doel inzicht te geven in de algemene interne en externe ontwikkelingen die van belang zijn voor de treasury en de concrete plannen op het gebied van risicobeheer, financieringspositie en leningen en uitzettingenportefeuille.
 
Door de raad is op 29 januari 2019 een geactualiseerd treasurystatuut vastgesteld. In dit statuut zijn de organisatie rondom het opstellen van het treasurybeleid, de planning & control(P&C)-cyclus, de organisatie rondom de uitvoering van treasury-activiteiten en de interne en externe controle geregeld.

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Bij interne ontwikkelingen gaat het onder andere over het afstoten van bedrijfsonderdelen of het oppakken van nieuwe activiteiten. Het komend jaar is van geen van beide sprake. Ten aanzien van de externe ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de treasuryfunctie, zoals de internationale economische ontwikkeling en de geld- en kapitaalmarkt, laten wij ons primair adviseren door onze ‘huisbankier’ de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Onze adviseurs aldaar volgen de ontwikkelingen nauwlettend en hebben ook de knowhow op dit gebied.

Financieringsbehoefte 2021-2024

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte 2021-2024

De komende jaren verwachten wij een financieringsbehoefte die wordt veroorzaakt door de doorlopende investeringen per balansdatum 2020, het meerjarenplan 2021-2024 en het inzetten van reserves en voorzieningen.

 Financieringsbehoefte 

2021

2022

2023

2024

 Begrotingssaldo (uitgangspunt: sluitende begroting)

0

0

0

0

 Mutaties reserves en voorzieningen*

544 -202 -905 -416

 Afschrijvingen

473

494

249

561

 Investeringen 2021-2024 Meerjarenplan

-1.858

-2.988

-3.888

-2.035

 Investeringen: reeds beschikbaar gestelde kredieten (uitschieter in 2023: nieuwe Zaanbrug)

-664

-803

-6.806

  -925

Aflossingen (huidige) langlopende leningen (netto)

-783

-750

-750

-550

Aflossingen nieuwe langlopende leningen

0

-33

-67

-267

 Totaal

 -2.288

-4.282

-12.167

-2.707

 (bedrag x€1.000)

*) inclusief de voorgestelde wijziging in deze begroting om de toevoeging aan de reserve Leges omgevingsvergunningen te verlagen met € 141.000. Deze verlaging maakt uit van de besluitvorming om tot een sluitende begroting 2021 te komen.

We volgen de liquiditeiten nauwlettend. De Wet FIDO verplicht gemeenten binnen de kasgeldlimiet en de renterisiconorm te blijven. Investeringen en de daaraan verbonden geldleningen hebben gevolgen voor deze renterisiconorm. Onder ‘Risicobeheer’ verwerken we de genoemde financieringsbehoefte in de berekening van de renterisiconorm, zodat we kunnen beoordelen of ons voorgenomen beleid voor 2021-2024 binnen de kaders van de Wet Fido valt.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Hierbij inzicht in de ontwikkeling van de portefeuille van de langlopende leningen.

 Mutaties leningenportefeuille

 2020 / 2021

 Stand per 1 januari 2020 (bron: jaarrekening 2019)

15.387

 Aflossingen (regulier) in 2020

-1.027

 Nieuwe leningen 2020 (reeds aangetrokken t/m aug. '20)

 0

 Nieuwe leningen 2020 (nog aan te trekken t/m dec.'20)

 0

 Totaal, stand per 31-12-2020

14.360

Aflossingen: regulier in 2021

-1.020

 Nieuw aan te trekken leningen 2021

2.000

 Totaal, stand per 31-12-2021

15.340

 (bedrag x€1.000)

 

 

Rentevisie en -kosten

Terug naar navigatie - Rentevisie en -kosten

Rentevisie
We baseren ons op verwachte ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. De grote algemene banken en de banken voor de publieke sector (onder andere onze ‘huisbank’ BNG) houden deze ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Met inachtneming van de zogenaamde ‘prudente’ houding die een gemeente ten aanzien van beleggingen en leningen dient te hebben, zijn we tot een eigen rentevisie gekomen. (Zie ook ‘uitgangspunten treasurybeleid 2021-2024’).

Rentekosten
In de notitie afschrijving en rentebeleid van 2016 zijn ook de rentekosten voor investeringen en eigen financieringsmiddelen opgenomen. De rente voor investeringen en dergelijke is in de uitgangspunten van de Kadernota 2021 ook voor het jaar 2021 vastgesteld op 4%.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

De Wet FIDO verplicht de kasgeldlimiet en de renterisiconorm in beeld te brengen. De provincie gebruikt deze bij het uitoefenen van haar toezichthoudende functie. De kasgeldlimiet betreft het renterisico van de vlottende schuld. De renterisiconorm betreft het renterisico van de langlopende schuld.

 

 Kasgeldlimiet prognose voor 2021

 Bedragen

 Omvang begroting over 2021 (=grondslag)

37.476

 - in procenten van de grondslag

8,5%

 (1) Toegestane kasgeldlimiet

3.185

 (2) Omvang vlottende korte schuld

3.957

 (3) Vlottende middelen:

1.650

       Contante gelden in kas

1

       Tegoeden in rekening courant

149

       Overige uitstaande gelden < 1 jaar

1.500

Toets kasgeldlimiet:

 

(4) Totaal netto vlottende schuld (2)-(3)

2.307

Toegestane kasgeldlimiet (1)

3.185

Ruimte (+) / Overschrijdingen (-):  (1)-(4)

878

 (bedrag x€1.000)

 

 

  Renterisiconorm

2021

2022

2023

2024

 1a

 Renteherziening op vaste schuld o/g (opgenomen geld)

 0

 0

 0

2.000

 1b

 Renteherziening op vaste schuld u/g (uitgegeven geld)

 0

 0

 0

 0

 1c

 Renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

 0

 0

 0

2.000

 

 

 

 

 

 

 2

 Betaalde aflossingen reguliere leningen

 1.020

988

988

789

 3

 Renterisico op vaste schuld (1c)-(2)

 0

0

0

1.211

 

 

 

 

 

 

 

Berekening renterisiconorm:

 

 

 

 

4

 Begrotingstotaal (excl. mutaties in reserves)

37.476 38.112 39.311 40.125

5

 Normpercentage (ministerieel vastgesteld)

 20%

20%

20%

20%

 

 

 

 

 

 

 

 Toets renterisiconorm:

 

 

 

 

6

 Renterisiconorm (4*5)

7.495 7.622 7.862 8.025

7

 Renterisico op vaste schuld (3)

 0

0

0

1.211

 

Ruimte (+) / Overschrijding (-):  (6)-(7)

7.495

7.418

7.582

6.814

(bedrag x€1.000)

In de renterisiconorm wordt rekening gehouden met de renterisico’s die gemeenten lopen over nieuw af te sluiten leningen ter vervanging van afgeloste leningen. De renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt zorgen ervoor dat de gemeente een ogenschijnlijk gering risico loopt (zie rentevisie).

Solvabiliteit

Terug naar navigatie - Solvabiliteit

De solvabiliteit geeft aan de mate waarin een onderneming met eigen middelen (eigen vermogen) is gefinancierd. In het bedrijfsleven is deze ratio van belang om te zien in hoeverre de onderneming in staat is om aan haar financiële verplichtingen (betalingen) kan voldoen door inzet van haar eigen vermogen. Voor een gemeente is de hoogte van de solvabiliteit van minder belang dan voor een bedrijf. Toch geeft het een aardig inzicht in de vermogensverhoudingen.

Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter de financieringspositie van de gemeente. Afhankelijk van de directe opbrengstwaarde van de activa ligt de minimumnorm voor het bedrijfsleven op een waarde tussen de 25% en 40%.  De solvabiliteit wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het totale vermogen x 100%.

In volgend schema is de solvabiliteit berekend op basis van de vastgestelde jaarrekeningen.

Jaar

Eigen vermogen

Vreemd vermogen

Totaal vermogen

Solvabiliteit

 2008

 € 13.231

 € 21.306

 € 34.537

 38,31%

 2009

 € 14.791

 € 20.818

 € 35.609

 41,54%

 2010

 € 13.707

 € 23.072

 € 36.779

 37,27%

 2011

 € 16.144

 € 22.471

 € 38.616

 41,81%

 2012

 € 17.338

 € 22.983

 € 40.322

 43,00%

 2013

 € 18.974

 € 22.188

 € 41.162

 46,10%

 2014

 € 18.548

 € 21.400

 € 39.948

 46,43%

 2015

€ 21.303

€ 20.153

€ 41.456

 51,38%

 2016

€ 20.975

€ 19.204

€ 40.179

 52,20%

 2017

€ 21.156

€ 19.143

€ 40.299

 52,50%

2018

€ 19.217

€ 22.299

€ 41.515

 46,29%

2019

 

€ 17.980

€ 25.771

€ 43.751

41,10%

 (bedrag x 1.000)

Uitgangspunten treasurybeleid 2021-2024

Terug naar navigatie - Uitgangspunten treasurybeleid 2021-2024

Het uitgangspunt voor de treasury-activiteiten voor de jaren 2021 tot en met 2024 is dat we de bedragen en looptijden van aan te trekken langlopende leningen afstemmen op het renterisico dat de gemeente loopt. De zogenaamde renterisiconorm bedraagt 20%. De leningen van de leningenportefeuille willen we jaarlijks herfinancieren c.q. nieuwe leningen voor een looptijd van vijf tot dertig jaar aan gaan. Bij duidelijk oplopende rentestanden zullen we dit heroverwegen en eventueel voor kortere termijnen kiezen. De structurele vermogensbehoefte wordt structureel gefinancierd.

Paragraaf Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Inleiding

De paragraaf lokale heffingen bevat naast de geraamde inkomsten, het beleid ten aanzien van de lokale heffingen, een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid en een aanduiding van de lokale lastendruk.

Er zijn twee gemeentelijke heffingen: retributies en belastingen. Bij de retributies is er sprake van een tegenprestatie van de gemeente en mogen de geraamde opbrengsten niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor de uitoefening van de taak, dit betekent dat de kostendekkendheid niet meer mag zijn dan 100%. Bij belastingen is er geen directe relatie met een prestatie van de gemeente. Belastingen worden gezien als een algemeen dekkingsmiddel.

In de BBV zijn de eisen verscherpt over de onderbouwing van de tarieven, die hoogstens kostendekkend mogen zijn. De gemeente moet een overzicht van baten en lasten opnemen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. Daarnaast moet in een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen inzichtelijk worden gemaakt hoe bij de berekening van tarieven en heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekening en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.

In deze begroting 2021 zijn de onderbouwingen van de riool- en afvalstoffenheffing en begraafrechten opgenomen.

 
 

Beleidsvoornemens lokale heffingen

Het totale pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen bestaat uit een 14-tal verschillende belastingen/heffingen welke gelegitimeerd worden door de vastgestelde belastingverordening door de gemeenteraad.

 

Uitgangspunten bij het bepalen van de verschillende tarieven zijn:

  • aanpassing van de tarieven met het inflatiepercentage, in dit geval 1,6%.

Uitzonderingen zijn:

  • tarieven gebonden aan een wettelijk maximum (zoals reisdocumenten/rijbewijzen)
  • afvalstoffenheffing/rioolrecht (maximaal 100% kostendekkend) 
  • voor OZB en RZB geldt dat niet de tarieven, maar de opbrengst stijgt met het inflatiepercentage¹.

 

Toelichting¹:

Bij de Onroerende Zaak Belasting (OZB) en de belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten wordt de totale opbrengst van het voorgaande jaar in de begroting geïndexeerd met 1,6%. Om de OZB-opbrengst in de begroting op hetzelfde niveau te handhaven, worden bij een stijgende WOZ-waarde de tarieven voor de OZB verlaagd en bij een dalende WOZ-waarde de OZB-tarieven verhoogd. Door de positieve waardeontwikkeling van de woningen zijn de OZB-tarieven gecorrigeerd via een verlaging. Deze methode – die door alle gemeenten in Nederland wordt toegepast – bewerkstelligt dat bij een dalende WOZ-waarde, het te betalen bedrag aan OZB gelijk is aan vorig jaar vermeerderd met de indexering. Deze systematiek/berekening is exclusief de extra nieuw gebouwde woningen.

De gemeente Wormerland heeft de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) en het opleggen van de aanslagen en de invordering van onroerende zaakbelasting (OZB) , roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting, afvalstoffenheffing, rioolheffing, hondenbelasting, forensenbelasting, grafrechten en leges omgevingsvergunningen ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling, zijnde Cocensus. Ook de afhandeling van de kwijtscheldingsverzoeken en bezwaar- en beroepschriften vinden plaats door Cocensus.
Voor de uitvoering van belastingregelingen brengt Cocensus voor 14 gemeenten met een inwonersaantal van circa 650.000 de gemeenten een bijdrage in rekening. Voor de gemeente Wormerland is de bijdrage over 2021 € 352.000.

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Precariobelasting

Gemeenten die op 10 februari 2016 in hun belastingverordening een tarief hadden voor nutsnetwerken, mogen uiterlijk tot 1 januari 2022 nog precariobelasting op nutsnetwerken blijven heffen. De gemeente kan maximaal het tarief in rekening brengen dat op 10 februari 2016 gold.

In onze begroting hebben we financieel gezien geanticipeerd op de afschaffing van de precariobelasting.

 

Wijziging waarderingssystematiek WOZ

De Waarderingskamer heeft enkele jaren geleden het project "Gebruiksoppervlakte woningen voor WOZ-taxaties gestart". Het uitgangspunt van dit project is dat gemeenten de jaren tot en met 2021 gebruiken om van alle woningen een nauwkeurige, gecontroleerde en voldoende gedetailleerde gebruiksoppervlakte vast te leggen. Deze gebruiksoppervlakte dient vervolgens gebruikt te worden voor het uitvoeren van de WOZ-taxaties.
Tot 2021 zijn de WOZ-taxaties in de regel nog gebaseerd op de inhoud (kubieke meters).

In 2022 is het dan verplicht en vastgelegd in de Wet WOZ om alle WOZ-waarden (naar de waarde peildatum 1 januari 2021) te baseren op de gebruiksoppervlakte. Dit is een belangrijke stap in het bereiken van meer uniformiteit in niet alleen de WOZ-taxaties, maar ook een belangrijke stap in het bereiken van een meer uniforme registratie van kenmerken van woningen binnen de gehele overheidsinformatie. Met name de Basisregistratie Adressen en Gebouwen, de BAG, gaat hier van profiteren, omdat de in de BAG geregistreerde oppervlakten voor zover het geen nieuwe of gecontroleerde zaken betreft, ooit zijn gevuld met behulp van een rekenformule (van inhoud naar oppervlakte) met een getolereerde afwijking van 15%. De door de WOZ uitgevoerde volledige inventarisatie draagt bij derhalve ook bij aan een volledig accurate BAG.
Daarom is dit project ook één van de stappen in de richting van een Samenhangende Objecten Registratie (SOR) binnen de gehele Overheid.

Bij de Gemeenschappelijke Regeling Cocensus is intern in 2018 het project “van kubieke naar vierkante meters” opgestart. In de periode 2018-2020 zijn/worden alle objecten geïnventariseerd en voorzien van de juiste gebruiksoppervlakte. In 2021 worden de taxaties gedraaid zowel op basis van inhoud (voor de laatste keer) als op basis van gebruiksoppervlak. Dit om de taxatiemodellen te vergelijken en te controleren teneinde te voorkomen, dat een wijziging van methodiek gaat leiden tot al te grote verschillen in de taxatiewaarde. Voor zowel de gemeente Oostzaan als voor de gemeente Wormerland is de inventarisatie reeds afgerond en ligt het project op schema.

Gemeentelijke belastingen

Terug naar navigatie - Gemeentelijke belastingen

Belastingen hebben een algemeen karakter. Een directe relatie tussen de belasting en de gemaakte kosten van de gemeente is in het algemeen niet aanwezig. Uitgangspunt bij het vaststellen van de belastingtarieven is dat deze trendmatig worden verhoogd met de verwachte inflatie. In overeenstemming met de Kadernota 2021 is in de Programmabegroting 2021-2024 voor de belastingen rekening gehouden met een inflatiepercentage van 1,6%.

Onroerende Zaakbelasting (OZB)
De grondslag voor de OZB wordt gevormd door de waarde van het onroerend goed, die jaarlijks wordt vastgesteld (de zogenaamde herwaardering). Wormerland hanteert het uitgangspunt dat de gemiddelde waardestijging (of daling), die voortvloeit uit de herwaardering, wordt gecompenseerd door een evenredige tariefsverlaging (of evenredige tariefsverhoging). Daarmee bereikt de gemeente dat waardemutatie niet leidt tot een wijziging in de totale opbrengst, maar slechts tot individuele verschillen in aanslagen. Dat is het geval als de waarde van een woning meer of juist minder is gestegen dan het Wormerlandse gemiddelde. Dan levert de herwaardering een voordeel of juist een nadeel op voor de eigenaar. De WOZ-waarden voor het belastingjaar 2021 worden gebaseerd op het prijspeil 1 januari 2020.  Deze waarde is in het vierde kwartaal 2020 bekend.

Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting (RWWB)
Eigenaren en gebruikers van onroerend goed betalen gemeentelijke belastingen in de vorm van de onroerende zaakbelasting (OZB). Het is wettelijk mogelijk om ook voor eigenaren en gebruikers van roerende woon- en bedrijfsruimten (zoals woonboten en woonwagens) een gelijke belasting in te voeren, te weten de Roerende Woon- en bedrijfsruimte belasting (RWWB). Om eigenaren en gebruikers van roerend en onroerend goed gelijk te behandelen is het tarief van die belasting gelijk aan het tarief van de OZB. De berekende opbrengst voor 2021 bedraagt ruim € 22.000.

Hondenbelasting
Onder de naam “hondenbelasting” heft de gemeente een belasting op het houden van honden binnen de gemeente. Belastingplichtige is de houder van de hond. Het aantal honden is bepalend voor de opbrengst van de belasting. De raming voor 2021 bedraagt bijna € 82.000.

Gemeentelijke retributies

Terug naar navigatie - Gemeentelijke retributies

Onder de naam retributies heft de gemeente tarieven voor diverse typen van dienstverlening. Bij retributies is sprake van een directe relatie tussen de heffing en de gemeentelijke taakuitoefening. De geraamde opbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor die taakuitoefening. Belastingplichtige is de aanvrager van de dienst of degene voor wie de dienst is verleend. Geregeld is er landelijk publiciteit over de gemeentelijke tarieven en de verschillen daartussen. Die verschillen ontstaan in de regel als gevolg van de gemaakte beleidskeuzes. 

Rioolheffing
De kosten die de gemeente maakt als uitvloeisel van de watertaken worden op burgers en bedrijven verhaald via de zogenaamde rioolheffing. De kosten die uit die watertaken voortvloeien (op het gebied van afvalwaterinzameling, afvalwatertransport en afvoer van overtollig regen- en grondwater) zijn berekend in het Gemeentelijk Riolerings Plan 2018-2023. De kapitaallasten van de investeringen die hieruit voortvloeien opgenomen in deze begroting. Zoals in het GRP vermeld en besloten is, stijgt de rioolheffing jaarlijks met 2% vermeerderd met het desbetreffende inflatiepercentage (1,6%). Dit was in het vorige GRP ook het geval. In de begroting 2021 is rekening gehouden met een opbrengst aan rioolheffing van € 1.833.642.
 
 

Jaarrekening 2019

Begroting 2020 (incl. wijzigingen)
Begroting 2021
Baten total 1.710 1.769 1.834
Lasten -1.414 -1.525 -1.555
Overhead -149 -154 -164
BTW correctie -126 -185 -200
Voorziening mutaties -21 94 85
Saldo 0 0 0
Kostendekkendheid 100% 100% 100%
(bedragen x €1.000)
 

In de rioolrechten mag als last meegenomen worden de BTW die gedeclareerd kan worden bij het BTW Compensatiefonds (BCF), zowel de exploitatie-BTW als de investerings-BTW. Immers de gemeenten worden gekort op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de BTW die gemeenten kunnen declareren bij het BCF. Dit is de wettelijke compensatie die gemeenten kunnen opvoeren in hun rioolheffing.

 
Afvalstoffenheffing
Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een recht geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente op grond van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval heeft. Bij het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing wordt rekening gehouden met het feit dat op begrotingsbasis de baten niet hoger mogen zijn dan de lasten. Er wordt gestreefd naar een kostendekkendheid van 100%. Vanaf 2016 tot en met 2018 stond de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing op nul en konden eventuele nadelige verschillen hiermee niet gecompenseerd worden. De prognose van de voorziening eind 2020 is afgerond € 10.000 en de verwachting is dat we voorziening de komende jaren licht zal stijgen. In de begroting 2021 is rekening gehouden met een opbrengst van €2.601.000.
 
 

Jaarrekening 2019

Begroting 2020

(incl. wijzigingen)

Begroting 2021
Baten total 2.524 2.507 2.601
Lasten -1.968 -2.035 -2.114
Overhead -68 -72 -76
BTW correctie -379 -390 -390
Voorziening mutaties -109 -10 -21
Saldo 0 0 0
Kostendekkendheid 100% 100% 100%

(bedragen x €1.000) 

In de afvalstoffenheffing mag als last meegenomen worden de BTW die gedeclareerd kan worden bij het BTW Compensatiefonds (BCF), zowel de exploitatie-BTW als de investerings-BTW. Immers de gemeenten worden gekort op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de BTW die gemeenten kunnen declareren bij het BCF. Dit is de wettelijke compensatie die gemeenten kunnen opvoeren in hun afvalstoffenheffing.
 
Begraafrechten

Deze rechten worden met de voor 2021 reguliere 1,6% verhoogd.

 

Jaarrekening 2019

Begroting 2020 (incl. wijzigingen)
Begroting 2021
Baten total 170 155 157
Lasten -138 -155 -152
Overhead -107 -100 -95
Saldo -75 -100 -90
Kostendekkendheid 69% 61% 64%

 

 

Opbrengsten belastingen en retributies

Terug naar navigatie - Opbrengsten belastingen en retributies

In onderstaande tabel wordt aangegeven welke opbrengsten en retributies er zijn en hoeveel de inkomsten daarvan bedragen. Tevens wordt aangegeven het uiteindelijke totale netto resultaat van de heffingen.

Belastingen/retributies

Rekening 2019

Begroting 2020 (gewijzigd)

Begroting 2021

Belastingen

     

OZB woningen *)

2.241 2.291 2.354

OZB niet-woningen

883 889 903

Roerende woon- en bedrijfsruimten

19 22 22

 

     

Precariobelasting

276 303 307

Hondenbelasting

82 80 82

Forensenbelasting

25 19 19
Toeristenbelasting

 

12 13 13

Totaal belastingen

3.538 3.617 3.700

 

     

Retributies

     

Rioolrechten

1.710 1.769 1.834

Afvalstoffenheffing

2.276 2.350 2.361

Begrafenisrechten

170 155 157

Leges omgevingsvergunningen

1.070 441 767

Leges vergunningen

15 12 12

Leges burgerzaken

222 198 215

Leges pontveren

35 31 31

Totaal retributies

5.498

4.956

5.377

 

     

Kwijtscheldingen

-153 -153 -154

Totaal netto-opbrengsten

8.883 8.420 8.923

*) incl. areaaluitbreiding

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente kan kwijtschelding verlenen aan personen die niet in staat zijn om hun belasting te voldoen. Hiervoor zijn bij wet bepaalde normen aangegeven. Het kwijtscheldingspercentage voor de normbedragen bedraagt 100%. Kwijtschelding wordt verleend voor onroerende zaakbelasting, roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting, afvalstoffenheffing en rioolrechten. Voor het jaar 2021 wordt verwacht dat aan kwijtschelding een bedrag wordt verstrekt van € 154.000. Dit bedrag is dus inclusief Afval en Riolering.

 

 

Jaarrekening 2019

Begroting 2020 (incl. wijzigingen)
Begroting 2021
Bezwaar WOZ 279 288 280
Bezwaar overige heffingen 81 52 60
Beroep WOZ 9 1 1
Beroep overige heffingen 0 - -
Lasten regeling € 153.000 € 153.000 € 154.000

 

Leges

Terug naar navigatie - Leges

De tarieven voor 2021 worden primair aangepast aan de hand van het inflatiepercentage van 1,6%, tenzij nader beperkt door wettelijke tariefstellingen.

De nieuwe regels voor verslaglegging zijn van invloed op de kostenonderbouwingen van gemeentelijke heffingen. Vanaf 2018 werken we met de modelverordening van de VNG. De leges zijn onderverdeeld in drie titels:

    Titel 1: Algemene dienstverlening,
    Titel 2: Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
    Titel 3: Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn.
 

Bij de toerekening van kosten is uitgegaan van de aanwezige jurisprudentie. Hierdoor is een 100% kostendekkende legesverordening risicovol. Wanneer nieuwe jurisprudentie tot een wijziging in de toe te rekenen kosten leidt, kan de kostendekkendheid overschreden worden, Door iets onder de 100% te blijven wordt dit risico opgevangen.

 

Leges onder titel 1 zijn onder meer: verstrekkingen uit de basisregistratie personen, burgerlijke stand, rijbewijzen, reisdocumenten, bestuursdocumenten, verkeer en vervoer. 

Leges onder titel 2 zijn de omgevingsvergunningen.

Leges onder titel 3 zijn: horeca, prostitutiebedrijven, evenementenvergoeding en overige vergunningen. Een groot deel hier bestaat uit evenementenvergunningen. Vanwege de maatschappelijke betekenis is dit vaak niet kostendekkend.

Leges: titel 1: Algemene dienstverlening
 

Rekening 2019

Begroting 2020

(incl. wijzigingen)

Begroting 2021
Baten totaal 222 198 215
Lasten totaal -836 -816 -791
Overhead -117 -214 -310
Saldo -731 832 886
Kostendekkendheid 23%
19% 20%

(bedragen x € 1.000)

Leges: titel 2: Dienstverlening vallend onder omgevingsvergunning
 

Rekening 2019

Begroting 2020

(incl. wijzigingen)

Begroting 2021
Baten totaal 1.070 441 767
Lasten totaal -386 -466 -374
Overhead -243 -318 -294
Saldo 441 342 99
Kostendekkendheid 170%
56% 115%
(bedragen x € 1.000)
 
Leges: titel 3: Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
 

Rekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021
Baten totaal 31 38 27
Lasten totaal -167 -152 -139
Overhead -28 -144 -139
Saldo 165 259 251
Kostendekkendheid 16%
13% 10%
(bedragen x € 1.000)
 
 

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

De lokale lastendruk wordt bepaald door de tarieven van de OZB, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Voor huurders is daarbij alleen de hoogte van de afvalstoffenheffing en rioolheffing bepalend, aangezien zij niet worden aangeslagen voor de OZB. De eigenaren van woningen worden voor de drie onderscheiden belastingen aangeslagen.

 

De gemiddelde woonlasten van een meerpersoonshuishouden in 2019 bedroegen € 877 per woning. In 2020 bedroegen deze woonlasten € 890. Voor het jaar 2021 zullen de gemiddelde woonlasten in elk geval € 904 per huishouden bedragen. De daadwerkelijke hoogte van de woonlasten maakt echter onderdeel uit van de besluitvorming van deze begroting.

 
Vergelijking met omliggende gemeenten

In de navolgende tabel worden de tarieven 2020 van Wormerland vergeleken met de tarieven van omliggende gemeenten. Hierbij wordt gekeken naar de tarieven van 2020, omdat de (concept) tarieven 2021 nog niet bekend zijn.

 

Tabel vergelijking OZB, Rioolrechten, hondenbelasting en afvalstoffenheffing, tarieven 2020

Gemeenten

OZB eigenaar woningen

OZB eigenaar niet-woningen

OZB gebruiker niet-woningen

Riool-rechten

Honden-belasting 1e hond

Afvalstoffen 1 persoon

Afvalstoffen meerpers.

Amsterdam 0.0356 0.13981 0.11032 138.23 0 276.00 368.00
Beemster 0.1160 0.1509 0.1464 222.96 0 232.56 327.48
Edam-Volendam 0.0888 0.1802 0.1437 194.50 78.75 223.80 289.90
Landsmeer 0.07530 0.26754 0.21996 226.83 0 260.75 304.10
Oostzaan 0.10141 0.18100 0.14443 298.15 44.30 272.75 336.75
Purmerend 0.0946 0.1996 0.1907 118.80 76.80 328.08 328.08
Waterland 0.0930 0.2473 0.1856 142.30 55.20 172.87 282.65
Wormerland 0.10994 0.17475 0.17063 234.35 81.70 330.90 330.90
Zaanstad 0.1072 0.3272 0.2533 284.41 73.60 301.54 301.54
 

Tarievenbeleid

Terug naar navigatie - Tarievenbeleid

Het tarievenbeleid in Wormerland is gebaseerd op twee uitgangspunten: inflatiecorrectie en kostendekkendheid. De belastingtarieven worden in 2021 verhoogd met 1,6% voor inflatie. Voor wat betreft de retributies wordt gestuurd op kostendekkendheid. De tarieven worden formeel door de gemeenteraad vastgesteld bij de belastingvoorstellen die in oktober voorafgaand aan het begrotingsjaar worden aangeboden. Naast deze algemene uitgangspunten van het tarievenbeleid is in de open raadsagenda bepaald dat de OZB niet als sluitpost voor de begroting wordt gebruikt. In onderstaande tabel zijn de tarieven van de retributies opgenomen.

Heffingssoort

 2019

2020

2021

OZB en Roerende Zaakbelasting

 

 

 

Woningen eigenaren

0,12217%

0,10994%

*)

Niet-woningen eigenaren

0,17421%

0,17475%

*)

Niet-woningen gebruikers

0,17306%

0,17063%

*)

 

 

 

 

Hondenbelasting

€ 80,58

€ 81,70

€ 83,01

 

 

 

 

Afvalstoffenheffing

€ 326,34

€ 330,90

€ 336,19

 

 

 

 

Rioolrechten

 

 

 

Garages etc.

€ 78,11

€ 79,20 € 80,47

Woningen etc.

€ 226,60

€ 234,35 € 238,10

 

 

 

 

Grafrechten

€ 126,16

€ 127,90 € 129,95

*) de OZB en RZB tarieven zijn afhankelijk van de totale WOZ-waarden, welke pas aan het eind van het jaar bekend zijn. De tarieven 2021 worden bij het samenstellen van de Tarievennota berekend, en via dat document vastgesteld

Paragraaf Bedrijfsvoering

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De activiteiten op het gebied van bedrijfsvoering worden uitgevoerd door OVER-gemeenten. Dit is de gezamenlijke werkorganisatie van de gemeente Oostzaan en de gemeente Wormerland. In deze paragraaf leest u een beknopte samenvatting van de Begroting 2020 van OVER-gemeenten. Voor meer informatie verwijzen wij naar de begroting van OVER-gemeenten 2021-2024.

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Vanuit financieel perspectief is de situatie echter nog altijd uitdagend en kan niet aan alle wensen worden tegemoetgekomen. De genoemde vitaliteit van de organisatie betekent bovendien niet dat deze op alle gebieden al de gewenste kwaliteit levert. Het blijft noodzakelijk dat de organisatie - en daarmee de medewerkers – zich ontwikkelt, om de steeds complexer wordende vraagstukken uit de samenleving het hoofd te bieden. De eerste stappen in de kwaliteitsverbetering zijn gezet en de vruchten daarvan worden geplukt. Daarmee is het werk nog niet gedaan: op een aantal gebieden moet nog een flinke verbeterslag plaatsvinden. De dienstverlening aan colleges, gemeenteraden, burgers en bedrijven staat daarbij centraal.
OVER-gemeenten is volop in ontwikkeling en werkt aan thema’s die de nodige impact hebben op de organisatie. Thema’s uit het collegeprogramma als burgerparticipatie, omgevingswet en duurzaamheid staan daarbij centraal. De opgaven waar de gemeente voor staat worden forser en complexer en daarmee ook de vraagstukken voor de ambtelijke organisatie.

Financieel
De geraamde baten en lasten van OVER-gemeenten worden voor 38% toegerekend aan Oostzaan en voor 62% aan Wormerland, uitgezonderd de afgenomen specifieke dienstverlening.

De bijdrage aan OVER-gemeenten die de gemeente Wormerland heeft opgenomen in de Begroting 2021-2024 is gebaseerd op de bijgestelde begroting 2021 -2024 van OVER-gemeenten.

 

Paragraaf Kengetallen

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

De BBV stelt een aantal kengetallen verplicht om op te nemen in de begroting. Hieronder staan de kengetallen per programma.

Programma 1

Omschrijving

Rekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

% Functiemenging (Bron: LISA). De verhouding tussen banen en woningen. Varieert tussen 0% (alleen wonen) en 100% (alleen banen). Bij een waarde van 50% zijn er evenveel woningen als banen.

41,6

41

42,5

Aantal vestigingen van bedrijven per 1.000 inwoner van 15 t/m 64 jaar (Bron: LISA)

114,5

114,5

140,5

 

Programma 2

Omschrijving

Rekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Aantal nieuwe woningen per 1.000 woningen (Bron: BAG)

-

-

-

% Demografische druk (Bron: CBS)

62,75

-

62,75

 

Programma 3

Omschrijving

Rekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Aantal banen per 1.000 inwoners in de leeftijd 15-64 jaar (Bron: LISA)

418,7 500 490

% Jongeren met een delict voor rechter in de leeftijd 12-21 jaar (Bron: Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel)

n.b. ** n.b.

% Kinderen in uitkeringsgezin tot 18 jaar (Bron: Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel)

n.b. ** n.b.

% netto arbeidsparticipatie van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking (Bron: CBS)

69,4 66 65

% werkeloze jongeren in de leeftijd 16-22 jaar (Bron: Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel)

n.b. ** n.b.

Aantal personen met een bijstandsuitkering per 10.000 inwoners (Bron: CBS)

17,9* 22 24

Aantal lopende re-integratievoorzieningen per 10.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar (Bron: CBS)

3,7 4,3 3,6

% jongeren met jeugdhulp van alle jongeren tot 18 jaar (Bron: CBS)

7,3 8,0 7,2

% jongeren met jeugdbescherming van alle jongeren tot 18 jaar (Bron: CBS)

1,2 1,0 1,0

% jongeren met jeugdreclassering van alle jongeren in de leeftijd van 12-23 jaar (Bron: CBS)

- 0,4 0,4

Aantal cliënten met maatwerkarrangement WMO per 10.000 inwoners (Bron: GMSD)

310 350 380

*) verschil zit in eerder verkeerd doorrekenen naar aantal inwoners

**) Het databoek van Kinderen in Tel wordt niet meer uitgebracht omdat het Verwey-Jonker instituut er geen financiering meer voor ontvangt

 

Programma 4

Omschrijving

Rekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Aantal absoluut verzuim per 1.000 leerlingen (Bron: DUO)

0 0 0

Aantal relatief verzuim per 1.000 leerlingen (Bron: DUO)

18 19 0

% Vroegtijdige schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) van het VO en MBO (Bron: Ingrado)

1,6 1,6 1,6

% Niet-sporters (Bron: 'Gezondheidsenquête' (CBS/RIVM))

44,9 45 45

 

Programma 5

 Omschrijving

Rekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Veiligheid 

     

Aantal verwijzing Halt per 10.000 jongeren (Bron: bureau Halt)

11 80 n.b.*

Aantal winkeldiefstallen per 1.000 inwoners (Bron: CBS)

n.b.* 0,3 n.b.*

Aantal geweldsmisdrijven per 1.000 inwoners (Bron: CBS)

n.b.* 1 n.b.*

Aantal diefstallen uit woningen per 1.000 inwoners (Bron: CBS)

n.b.* 2,2 n.b.*

Aantal vernielingen en beschadigingen in openbare ruimte per 1.000 inwoners (Bron: CBS)

n.b.*

4

n.b.*

Milieu en Volksgezondheid

     

Omvang huishoudelijk restafval aantal KG per inwoner (Bron: CBS)

185 170 170

% Hernieuwbare energie (zon/wind/warmte) (Bron: RWS)

n.b. 5,1 n.b.

*)Vanaf 2019 zijn de gevraagde cijfers niet meer bekend via Halt en CBS

 

Programma 6

Omschrijving

Rekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Gemiddelde WOZ waarde x €1.000 (Bron: CBS)*

263 265 263

Gemiddelde woonlasten eenpersoonshuishouden (Bron: COELO)*

877 878 890

Gemiddelde woonlasten meerpersoonshuishouden (Bron: COELO)*

877 878 890

Formatie (aantal fte's per 1.000 inwoners) (Bron: eigen administratie)

0,39 0,39 0,39

Bezetting (aantal fte's per 1.000 inwoners) (Bron: eigen administratie)

0,39 0,39 0,39

Apparaatskosten per inwoner (Bron: eigen begroting)

€ 543 € 520 € 558

Externe inhuur (kosten als % van totale loonsom + totale kosten inhuur externen) (Bron: eigen begroting)

13% 0% 10%

Overhead (% van de totale lasten) (Bron: eigen begroting)

13% 12% 12%