Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De gemeente Wormerland ziet het belang van risicomanagement. Zo beheersen we de risico’s die de bedrijfsvoering kunnen belemmeren. In deze paragraaf leggen we een relatie tussen de risico’s en de financiële weerstand.

Deze paragraaf is een onderdeel van het risicomanagementproces en geeft inzicht in het weerstandsvermogen van de gemeente. Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de financiële draagkracht als zich tegenvallers voordoen.

De paragraaf geeft in het kort weer waar de uitgangspunten van risicomanagement zijn vastgelegd (beleid) en uit welke componenten het weerstandsvermogen bestaat. Verder geven we inzicht in de opbouw van het risicoprofiel (de gesignaleerde risico’s), de opbouw van de weerstandscapaciteit (vrije middelen om de gesignaleerde risico’s in financiële zin op te kunnen vangen), het weerstandsvermogen (koppeling van de risico’s en de weerstandscapaciteit) en de kengetallen.

Risicomanagementbeleid
Het beleid (uitgangspunten en werkwijze) dat wij voeren ten aanzien van risicomanagement staat in het beleidskader risicomanagement en weerstandsvermogen Wormerland.

De gemeente is verplicht zowel in de begroting als in de rekening de risico’s te vermelden die de financiële positie van de gemeente kunnen beïnvloeden.

In het beleidskader is ook vastgelegd dat we in de bestuurlijke rapportages rapporteren over de financiële positie. Bij het opstellen van de begroting, de bestuurlijke tussenrapportages en jaarrekening moet er een zo goed mogelijk beeld van kwantificeerbare risico’s aanwezig zijn. Dat betekent niet dat in de financiële huishouding van Wormerland geen financiële risico’s meer aanwezig zouden zijn. Net als iedere andere organisatie heeft ook Wormerland bij het uitvoeren van haar taken te maken met onzekerheden die kunnen leiden tot (financiële) nadelen.

Wat is weerstandsvermogen?

Het weerstandsvermogen bestaat uit:
• De weerstandscapaciteit: dit zijn de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente Wormerland beschikt om niet begrote kosten te dekken.
• Alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd en die van materiële betekenis kunnen zijn.

Voorwaarden in een continu proces
Risicomanagement heeft op het niveau van de raad, het college van B&W en het ambtelijk management een structurele plek gekregen binnen de planning- en controlcyclus.

Eén van de voorwaarden voor een adequaat risicomanagement is dat bestuurlijke doelstellingen voor programma’s, strategische projecten en grondexploitaties helder zijn. Verder is het noodzakelijk dat zowel bestuur als management zich bewust zijn dat risicomanagement onderdeel is van het normaal besturen en managen van de gemeente. Dit betekent dat we het inventariseren van risico’s, het inschatten ervan en het treffen van beheersmaatregelen voortdurend in de praktijk toepassen.

Risico-inventarisatie
We hebben de risico’s systematisch in kaart gebracht en beoordeeld. Er zijn 20 risico’s in beeld gebracht. Verder is inzichtelijk wat de risicoscore (kans x gevolg) is voor en na het implementeren van beheersmaatregelen. Om een risicoweging mogelijk te kunnen maken zijn alle risico’s gewogen op kans van voorkomen en financieel gevolg. Voor de kans en het gevolg zijn scoreklassen gedefinieerd waardoor de uiteindelijke risicoscore ligt tussen de 0 (minimaal) en 25 (maximaal). De gemiddelde risicoscore voor de gemeente is 4 (geel).

Beheersmaatregelen
We vergelijken de gemiddelde risicoscore (kans x gevolg) voor en na de maatregelen, wat de invloed van de gedefinieerde beheersmaatregel laat zien. De getroffen maatregelen zijn bedoeld om óf de kans van een risico te verlagen óf de gevolgen te reduceren. Hierdoor neemt de risicoscore af en zal de totale impact van de risico’s op de organisatie afnemen. Beheersmaatregelen zijn te onderscheiden in twee categorieën: financieringsmaatregelen en controle-maatregelen.

Een financieringsmaatregel is een maatregel waarbij het risico niet gereduceerd wordt, maar dat er financieel gezien dekking voorhanden is als het risico zich daadwerkelijk voordoet. Om risicomanagement effectief te laten zijn is het daarnaast wenselijk om bij het benoemen van beheersmaatregelen ook te kijken naar ‘control-maatregelen’. Dit zijn maatregelen die de kans van optreden of de directe gevolgen van een risico kunnen reduceren.

De risicokaart

Om meer inzicht te krijgen in de spreiding van de risico’s naar kans, optreden en gevolg, gebruiken we de risicokaart (zie hieronder). De nummers geven de aantallen risico’s weer die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Dit maakt inzichtelijk hoe de risico’s zijn verdeeld over het groene, oranje en rode gebied.


Een risicoscore in het groene gebied, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Risico’s die in het oranje gebied zitten vragen om aandacht. Ze vormen individueel nog geen reëel gevaar voor de continuïteit van de organisatie, maar naarmate de tijd vordert, kan het risico wel een bedreiging gaan vormen. Het is aan te raden niet te lang te wachten met het uitvoeren van beheersmaatregelen.

Uit de risicokaart blijkt dat er zich relatief veel risico’s in de groen en oranje zone bevinden (onder/midden) in de risicokaart. Bij beheersing van deze risico’s die veel voorkomen kunnen we op korte termijn kostenreductie realiseren. Op langere termijn kunnen we serieuze bedreigingen van de continuïteit van de bedrijfsvoering voorkomen. Een risico dat zich in het rode gebied bevindt, vereist directe aandacht om te voorkomen dat de continuïteit van de organisatie in gevaar komt.

 

Risico top-10

Terug naar navigatie - Risico top-10

In de hiernavolgende tabel geven we de top 10 risico’s van de gemeente Wormerland weer, gerangschikt naar financiële impact. Het percentage geeft in grote lijnen de weging van het betreffende risico aan t.o.v. het totaal aan risico’s.

 

Risico

Programma

Gevolgen

Financieel

I/S

Invloed

2021

1

Algemene uitkering

 

Bestuur en organisatie

Bij de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds wordt de “samen trap op/samen trap af” systematiek gehanteerd. Als de rijksuitgaven dalen, daalt de Algemene Uitkering voor de gemeente mee en visa versa. Uit ervaring blijkt dat dit zowel negatieve als positieve effecten kan hebben voor de gemeente.

€ 400.000

S

20,82%

 

J

2

Aandeelhouderschap HVC

 

Bestuur en organisatie

Gemeente Wormerland is partner van de gezamenlijke regeling Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI). Vanuit de VVI is de NV HVC opgericht. Hierdoor is er minder directe bestuurlijke invloed. Het is mogelijk dat Wormerland financieel wordt aangesproken indien HVC onverhoopt in financiële problemen komt. Wormerland staat namelijk mede garant voor de door HVC aangetrokken langlopende geldleningen en eventuele verliezen.

€ 272.810

 

 

I

14,20%

J

3

Gemeentegaranties

 

Bestuur en organisatie

Het huidige beleid van de gemeente is om geen garanties op geldleningen meer te verstrekken tenzij er zwaarwegende belangen zijn waarbij het verstrekken van een garantie toch gewenst is. Wormerland staat nog (gedeeltelijk) garant voor in het verleden verstrekte leningen van derden. Naast het in programma 5 beschreven risico van de garantstelling voor leningen afgesloten door de HVC, staan we garant voor leningen van het verenigingsgebouw, een zorgcentrum en de Veiligheidsregio. Hoewel we hier in het verleden nog nooit een nadeel door hebben ervaren, bestaat er een risico dat één van de partijen niet aan zijn verplichtingen kan voldoen en de gemeente op de garantstelling wordt aangesproken.

€ 209.338

 

S

10,90%

J

4

Participatie

Sociaal Domein

De cliënten met een (arbeids-)beperking vinden lastiger een baan en stromen daardoor niet snel uit de uitkering of zij hebben voor hun hele werkzame leven een aanvullende uitkering nodig. Er komt een groep die alleen middels een loonkostensubsidie voor onbepaalde tijd een baan zal vinden. De WSW wordt afgebouwd i.c.m. een afbouw van de rijksbijdrage. Hiermee wordt de druk op voorzieningen als begeleid en beschut werken verhoogd. We gaan hierdoor meer uitkeringen verstrekken en langduriger.

€ 200.000

S

10,41%

J

5

Weerstandscapaciteit Over-gemeenten

Bestuur en organisatie

 

De GR Over-gemeenten heeft een lage weerstandscapaciteit. Bij risico's die de organisatie niet zelf kan dragen komt 62% van het meerdere voor rekening van Wormerland.

€ 155.000

I

8,07%

N

6

Toenemende en onbeheersbare kosten WMO

 

Sociaal Domein

De kosten voor de verstrekkingen Wmo zijn afhankelijk van de vraag en hebben een open einde. De vraag en kosten van toegekende voorzieningen fluctueren. Veranderingen in de zorg, de vergrijzing en het scheiden van wonen en zorg leiden mogelijk tot extra druk op de budgetten voor het sociaal domein.

€ 100.000

S

5.21%

 

J

7

Riolering

Leef-omgeving

Ondanks een vastgesteld Gemeentelijk Rioleringsplan 2018-2023 ontstaat het risico dat het rioleringsstelsel vraagt om versnelde herstellings- werkzaamheden. In eerste instantie komen deze kosten voor rekening van de voorziening riool.

€ 100.000

S

5,21%

N

8

Uitbesteding van de aanslagoplegging

Bestuur en organisatie

Wij hebben de aanslagoplegging van alle aanslagen uitbesteed maar wij zijn en blijven verantwoordelijk voor de kwaliteit en toegankelijkheid van de data. Wij moeten dus een goede regie voeren en nazien of de partij ook goede beveiliging van de automatisering heeft.

€ 100.000

S

5.21%

N

9

Leerlingen vervoer

Sociaal Domein

De kosten van leerlingenvervoer worden gefinancierd op basis van een openeinderegeling. Het aantal kinderen dat gebruik maakt van de regeling is onvoorspelbaar en varieert per schoolperiode.

€ 54.000

S

2,81%

J

10

Toenemende en onbeheersbare kosten Jeugdzorg

Sociaal Domein

In 2022 en verder verwachten we een verhoogde druk op de jeugdzorg. Er wordt een steeds groter beroep gedaan op de Jeugdzorg als gevolg van maatschappelijke en sociale ontwikkelingen. De Corona-crisis 2020/2021 zullen mogelijk leiden tot een uitgestelde zorgvraag die manifest wordt in 2022. Net als bij de WMO zijn de kosten afhankelijk van de vraag. Indicatiestelling wordt door externe partijen gedaan zonder dat de gemeente daar invloed op heeft. Ook ontbreekt er een objectieve en onafhankelijke instantie voor de indicatiestelling. De jeugdzorg kent daarmee een open eind financiering. In 2021 vindt nieuwe regionale aanbesteding plaats waarbij de ingestoken wordt op verschuiving van C naar B en A (zware zorg waar nodig, lichte zorg waar het kan). Ook worden de 70% en 30% trajecten vervangen door een eenvoudiger en betere tariefstructuur en worden voor een aantal producten de maandtarieven vervangen door dagtarieven (PxQ lager). Vanuit de Rijksoverheid zijn op basis van het onderzoek van Wijze mannen extra middelen ter beschikking gesteld echter de beslissing voor de lange termijn wordt aan het volgende kabinet overgelaten.

€ 50.000

S

2.60%

J

 1.921.148

 

 

 

 

De top 10 is ten opzichte van de laatste rapportage gewijzigd. Dit komt doordat wij nu een nieuwe systematiek kennen van kwantificering van bestaande risico’s. In bovenstaande tabel staat in de kolom 2021 of ze in de top 10 in de jaarrekening 2020 voorkwamen (opgesteld in het voorjaar 2021). Met een (N) betekent een nieuw risico in de top 10 van 2022.

In totaal zijn er voor de gemeente 20 risico’s geïdentificeerd en gekwantificeerd. Als we rekening houden met de kans op voorkomen en verwacht geldelijk gevolg stellen we vast dat van de simulaties het totale risicobedrag ca € 1,921 miljoen bedraagt. Van de 20 risico’s zijn er 0 als niet financieel beoordeeld.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

Met het risicoprofiel van Wormerland kunnen we bepalen hoeveel geld nodig is om alle risico’s te kunnen financieren. De benodigde weerstandscapaciteit berekenen we met een risicosimulatie. Uitgangspunt hierbij is een statistische benadering die er van uit gaat dat nooit alle risico’s zich én tegelijk, én in hun maximale omvang voordoen. Door deze benadering kunnen we op een verantwoorde manier minder vermogen aanhouden.

Inventarisatie van de weerstandscapaciteit

Voor de berekening van de weerstandscapaciteit worden de hoogte van de Algemene Reserve en de post Onvoorzien bij elkaar opgeteld.
Voor de omvang van de Algemene Reserve is de hoogte hiervan in de vastgestelde jaarrekening 2020 het uitgangspunt. Vervolgens is het verwachte verloop hiervan op basis van de vastgestelde begroting 2021 en de begrotingswijzigingen hieronder weergegeven.

 

(Verloop) Weerstandscapaciteit

 

Omvang Algemene Reserve per 1 januari 2021

€ 4.266.445

Begrotingssaldo 2021 na VJB'21

€ 37.501

80% precarioheffing

€ 233.368

Fraudebestrijdingsapparatuur

-€ 12.700

Implementatie omgevingsvisie

-€ 50.000

Implementatie omgevingswet

-€ 124.000

Extra FTE VTH-taken in 2021

-€ 49.600

Jaarrekening 2020

-€ 1.026.173

Begeleiding ombuigingen (BMC)

-€ 40.000

Algemene Reserve per 31-12-'21 (verwacht)

€ 3.234.841

Omvang van de post onvoorzien

€ 51.000

Verwachte weerstandscapaciteit per ultimo 2022

€ 3.285.841

 

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor we geen maatregelen hebben getroffen, maar die voor de financiële positie van onze gemeente wel van materiële betekenis kunnen zijn. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden waarover we beschikken om niet begrote kosten te dekken. Denk hierbij aan de Algemene Reserve (de onbenutte belastingcapaciteit laten we buiten beschouwing). We houden als ondergrens 10 % van het uitgavenniveau van de jaarbegroting aan als de norm voor het weerstandsvermogen. Dit bedrag dient in de Algemene Reserve aanwezig te zijn. In deze paragraaf vindt u een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, de risico’s en het beleid dat wij op dit gebied voorstaan.

Weerstandsvermogen: koppeling weerstandscapaciteit en financiële risico’s
In het voorgaande zijn de risico’s en weerstandscapaciteit bepaald. In deze paragraaf leggen we een relatie tussen deze twee componenten, om het weerstandsvermogen van Wormerland te bepalen. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kunnen we afzetten tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.

Ratio Weerstandsvermogen =  Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit


Beoordeling weerstandsvermogen
Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen maken wij gebruik van de volgende waarderingstabel:

Ratio Waarderingscijfer Betekenis
> 2 A Uitstekend
1,5 - 2,0 B Ruim voldoende
1,0 - 1,5 C Voldoende
0,8 - 1,0 D Matig
0,6 - 0,8 E Onvoldoende
< 0,6 F Ruim onvoldoende

Het totaalbedrag van eventueel zich voor doende risico’s bedraagt € 1.921.148, waarvan € 969.000 met een structurele consequentie. De berekende weerstandscapaciteit bedraagt per ultimo 2022, exclusief de onbenutte belastingcapaciteit, in totaal € 3.285.841,-.

De Ratio Weerstandsvermogen in Wormerland laat zich als volgt berekenen. De risico’s met een structureel gevolg worden keer factor 2 meegenomen. Dit geeft een structureel risicobedrag van € 1.938.000 plus de incidentele risico’s van € 952.148. Dit samen is een risicobedrag van € 2.890.148. Deze uitkomst nemen we voor 90% mee en wordt vermenigvuldigd met factor 1,4. Dit geeft een benodigde weerstandscapaciteit van € 3.641.586.

Als we de berekende weerstandscapaciteit dan afzetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit dan is de ratio voor Wormerland 0,90 wat neerkomt op een matig weerstandsvermogen.
De vastgestelde norm in de nota weerstandsvermogen bedraagt een waarderingscijfer C wat betekent een ratio van 1,0 – 1,5. Dit betekent dat de beschikbare weerstandscapaciteit minimaal een tot anderhalf zo groot moet zijn als het berekende bedrag waarvoor we risico kunnen lopen. Uit bovenstaande berekening blijkt dat voor de het jaar 2022 het weerstandsvermogen lager is dan de door de raad vastgestelde ratio van 1. De hoogte van de Algemene Reserve per 01-01-2022 (ad €3.234.800) is lager dan 10% van het uitgavenniveau van de begroting 2022 (€3.961.500). Voor het jaar 2022 zijn nog geen mutaties aan de Algemene Reserve bekend.

Beheersmaatregelen

Terug naar navigatie - Beheersmaatregelen

Beheersmaatregelen ten aanzien van de top 10 naar programma’s

Programma 3

Beheersen risico inzake Participatie
De cliënten met een (arbeids-)beperking vinden lastiger een baan en stromen daardoor niet snel uit de uitkering of zij hebben voor hun hele werkzame leven een aanvullende uitkering nodig. Er komt een groep die alleen middels een loonkostensubsidie voor onbepaalde tijd een baan zal vinden. De WSW wordt afgebouwd i.c.m. een afbouw van de rijksbijdrage. Hiermee wordt de druk op voorzieningen als begeleid en beschut werken verhoogd. We gaan hierdoor meer uitkeringen verstrekken en langduriger.

Beheersmaatregel:
• Budgetbewaking en monitoren van de financiële cijfers per kwartaal.
• Maandelijks overleg met team werk en inkomen over de opbouw huidig cliëntenbestand, kenmerken instroom en mogelijke knelpunten in de doorgeleiding naar werk.
• Strakkere controle op cliëntniveau op de meewerkingsplicht en zo nodig handhaving inzetten


Beheersen risico inzake verstrekkingen WMO
De kosten voor de verstrekkingen Wmo zijn afhankelijk van de vraag en hebben een open einde. De vraag en kosten van toegekende voorzieningen fluctueren. Veranderingen in de zorg, de vergrijzing en het scheiden van wonen en zorg leiden mogelijk tot extra druk op de budgetten voor het sociaal domein.

Beheersmaatregel:
• We bewaken het budget en monitoren de uitgaven aan ondersteuning door gecontracteerde aanbieders. Hierover wordt naar het bestuur gerapporteerd.

Beheersen risico inzake jeugdhulp
In 2022 en verder verwachten we een verhoogde druk op de jeugdzorg. Er wordt een steeds groter beroep gedaan op de Jeugdzorg als gevolg van maatschappelijke en sociale ontwikkelingen. De Corona-crisis 2020/2021 zullen mogelijk leiden tot een uitgestelde zorgvraag die manifest wordt in 2022. Net als bij de WMO zijn de kosten afhankelijk van de vraag. Indicatiestelling wordt door externe partijen gedaan zonder dat de gemeente daar invloed op heeft. Ook ontbreekt er een objectieve en onafhankelijke instantie voor de indicatiestelling. De jeugdzorg kent daarmee een open eind financiering In 2021 vindt nieuwe regionale aanbesteding plaats waarbij de ingestoken wordt op verschuiving van C naar B en A (zware zorg waar nodig, lichte zorg waar het kan). Ook worden de 70% en 30% trajecten vervangen door een eenvoudiger en betere tariefstructuur en worden voor een aantal producten de maandtarieven vervangen door dagtarieven (PxQ lager). Vanuit de Rijksoverheid zijn op basis van het onderzoek van Wijze mannen extra middelen ter beschikking gesteld echter de beslissing voor de lange termijn wordt aan het volgende kabinet overgelaten.

Beheersmaatregel:
• Budgetbewaking en monitoren van financiële cijfers per maand d.m.v. maandrapportage Jeugd in het stafoverleg
• Duidelijke en transparante afspraken met externe partners die voor ons een deel van de instrumenten uitvoert.
• Periodiek overleg met externe partners waar de behaalde resultaten worden getoetst aan de afspraken.
• Preventieve of alternatieven vormen ontwikkelen en onderzoeken als gezinscoaches, praktijkondersteuners
• Monitoren extra jeugdmiddelen

 

Programma 4

Beheersen risico inzake leerlingenvervoer
De kosten van leerlingenvervoer worden gefinancierd op basis van een open einderegeling. Het aantal kinderen dat gebruik maakt van de regeling is onvoorspelbaar en varieert per schoolperiode.

Beheersmaatregel:
• Het leerlingenvervoer wordt gemonitord. Elk kwartaal wordt een rapportage geleverd, waardoor het verbruik inzichtelijk is.
• Gericht communiceren met basisscholen, speciaal onderwijs en medisch kinderdagcentrum over het aanvraagproces leerlingenvervoer bij de gemeente en de voorwaarden om in aanmerking te komen.


Programma 5

Beheersen risico Riolering
Ondanks het vastgesteld Gemeentelijk Rioleringsplan 2018-2023 ontstaat het risico dat het rioleringsstelsel vraagt om versnelde herstellingswerkzaamheden. In eerste instantie komen deze kosten voor rekening van de voorziening riool.

Beheersmaatregel:
• Jaarlijkse inspecties van het rioleringsstelsel
• Regulier onderhoud aan het riool correct en regelmatig uitvoeren


Programma 6

Beheersen risico inzake Algemene Uitkering
Bij de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds wordt de “samen trap op/samen trap af” systematiek gehanteerd. Als de rijksuitgaven dalen, daalt de Algemene Uitkering voor de gemeente mee en vice versa. Uit ervaring blijkt dat dit zowel negatieve als positieve effecten kan hebben voor de gemeente.

Beheersmaatregel:
• Gedurende het begrotingsjaar worden aanpassingen in de algemene uitkering verwerkt in de planning en control documenten. Risico’s op grote mutaties worden door het jaar heen gevolgd. Uitgangspunt bij de begroting 2022 is de meicirculaire 2021.

Beheersen risico inzake gemeentegaranties
• Het huidige beleid van de gemeente is om geen garanties op geldleningen meer te verstrekken tenzij er zwaarwegende belangen zijn waarbij het verstrekken van een garantie toch gewenst is. Wormerland staat nog (gedeeltelijk) garant voor in het verleden verstrekte leningen van derden. Naast het in programma 5 beschreven risico van de garantstelling voor leningen afgesloten door de HVC, staan we garant voor leningen van het Verenigingsgebouw, een zorgcentrum en de Veiligheidsregio. Hoewel we hier in het verleden nog nooit een nadeel door hebben ervaren, bestaat er een risico dat één van de partijen niet aan zijn verplichtingen kan voldoen en de gemeente op de garantstelling wordt aangesproken.

Beheersmaatregel:
• Wij volgen actief de financiële positie en saldi leningen van instellingen waar we garant voor staan zodat we tijdig zicht hebben op de financiële positie van deze instellingen en zo nodig vroegtijdig kunnen ingrijpen.

 

Beheersen risico inzake Aandeelhouderschap HVC

Gemeente Wormerland is partner van de gezamenlijke regeling Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI). Vanuit de VVI is de NV HVC opgericht. Hierdoor is er minder directe bestuurlijke invloed. Het is mogelijk dat Wormerland financieel wordt aangesproken indien HVC onverhoopt in financiële problemen komt. Wormerland staat namelijk mede garant voor de door HVC aangetrokken langlopende geldleningen en eventuele verliezen.

Beheersmaatregel:
• Op basis van aandeelhouderschap kunnen gemeenten een gezamenlijk beleidsstandpunt innemen richting VVI;
• Gemeenteraad kan haar controlerende en toezichthoudende taak op HVC uitoefenen door een zienswijze te geven op de begroting en jaarrekening van de VVI.
• in 2017 genomen beheersmaatregel: Na overleg met de aandeelhouders is met de HVC afgesproken dat uiterlijk in 2024 de garantstelling van de financiering door de aandeelhouders een keuze te laten zijn. Hiertoe dient de solvabiliteit van HVC verhoogd te worden. Deze verhoging loopt voor op schema, waardoor de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) heeft besloten om de hoofdelijke aansprakelijkheid van de door de aandeelhouders gegarandeerde leningen er af te halen. Hierdoor staan de aandeelhouders niet meer elk op zich garant voor het volledige bedrag van de gegarandeerde leningen maar gewoon naar rato van het eigen aantal aandelen.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

itbreiding BBV (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten)

Vanuit de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) worden deze onderstaande financiële getallen opgenomen. Deze moeten meer zicht geven over de financiële positie en de vergelijkbaarheid daarvan met andere gemeenten.

 

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Netto schuldquote (bedragen x € 1.000)

31-12-2020 Jaarrekening 2020

31-12-2021 Begroting 2021
31-12-2022 Begroting 2022 31-12-2023 Begroting 2023 31-12-2024 Begroting 2024
31-12-2025 Begroting 2025
 A Vaste schulden € 14.366 € 15.340 € 17.286 € 26.131 € 26.842 € 26.585
 B Netto vlottende schulden € 3.318  € 1.500   € 800  € 1.800 € 1.800  € 2.300
 C Overlopende passiva € 4.647  € 1.957 € 500  € 2.000  € 2.000  € 2.000
 D Financiële activa (incl. verstr. len.) € 4.367  € 4.674 € 4.072  € 3.807  € 3.541  € 3.274
 E Uitzettingen < 1 jaar € 7.265 € 1.000 € 1.500  € 1.000  € 1.000  € 500
 F Liquide middelen € 181 € 150 € 306  € 307  € 312  € 224
 G Overlopende activa  € 1.372 € 500 € 2.200  € 1.100  € 1.200  € 700
 H Totale baten (excl. mut. reserves)  € 40.912 € 37.258 € 39.686 € 38.970  € 38.957  € 39.960
 Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/Hx100% 22%
35%  26% 61% 63% 66%

 

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.

Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

31-12-2020

Jaarrekening 2020

31-12-2021

Begroting 2021

 31-12-2022

Begroting 2022

31-12-2023

Begroting 2023

31-12-2024

Begroting 2024

31-12-2025

Begroting 2025

A Vaste schulden € 14.366 € 15.340 € 17.286 € 26.131 € 28.842 € 26.585
 B Netto vlottende schulden € 3.318   € 2.000  € 800 € 1.800 € 1.800 € 2.300
 C Overlopende passiva € 4.647  € 1.957 € 500 € 2.000 € 2.000 € 2.000
 D Financiële activa (excl. verstrekte leningen)  € 803 € 803 € 803 € 803 € 803 € 803
 E Uitzettingen < 1 jaar € 7.265  € 1.000 € 1.500 € 1.000 € 1.000 € 500
 F Liquide middelen € 181  € 150 € 306 € 307 € 312 € 224
 G Overlopende activa  € 1.372  € 500 € 2.200 € 1.100 € 1.200 € 700
 H Totale baten (excl. mutaties reserves)  € 40.912  € 37.258 € 39.686 € 38.970 € 38.957 € 39.630
 (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 31%  45%  35% 69% 70% 72%

 

Solvabiliteitsratio

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio geeft aan het Eigen Vermogen als percentage van het Totale Vermogen.

Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter de financieringspositie van de gemeente.

Solvabiliteitsratio (bedragen x € 1.000)

31-12-2020

Jaarrekening 2020

31-12-2021

Begroting 2021

31-12-2022

Begroting 2022

31-12-2023

Begroting 2023

31-12-2024

Begroting 2024

31-12-2025

Begroting 2025

 A Eigen vermogen

€ 16.973

 € 17.544  € 16.381 € 15.921 € 15.062 € 14.560
 B Balanstotaal  € 44.876   € 40.992 € 41.732 € 52.783 € 52.427 € 52.141
 Solvabiliteit (A/B) x 100%  38%  43%  39%  30% 29% 28%

 

Kengetal grondexploitatie

De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant beoordeelt ieder jaar of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.

Zoals uit onderstaand staatje blijkt, is er in Wormerland geen sprake meer van boekwaarden van grondexploitaties. De kengetallen zijn vanaf 2016 dan ook 0%.

Kengetallen grondexploitatie

(bedragen x € 1.000)

31-12-2020

Jaarrekening 2020

31-12-2021

Begroting 2021

31-12-2022

Begroting 2022

31-12-2023

Begroting 2023

31-12-2024

Begroting 2024

31-12-2025

Begroting 2025

 A Niet in exploitatie genomen bouwgronden

€ 0   € 0  € 0 € 0 € 0 € 0
 B Bouwgronden in exploitatie € 0    € 0  € 0 € 0 € 0 € 0
 C Totale baten (exclusief mutaties reserves) € 40.912  € 37.258  € 39.686 € 38.970 € 38.957 € 39.630
 Grondexploitatie (A+B)/C x 100%  0%  0%  0%
0% 0% 0%

 

Structurele exploitatieruimte

Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

Structurele exploitatieruimte

(bedragen x € 1.000)

31-12-2020

Jaarrekening 2020

31-12-2021

Begroting 2021

31-12-2022

Begroting 2022

31-12-2023

Begroting 2023

31-12-2024

Begroting 2024

31-12-2025

Begroting 2025

 A Totale structurele lasten

€ 37.996  € 37.240  € 39.615 € 39.192 € 39.895 € 40.706
 B Totale structurele baten € 36.226    € 37.258 € 39.686 € 38.970 € 38.957 € 39.630
 C Totale structurele toevoegingen aan reserves € 740  € 193  € 199 € 199 € 199 € 199
 D Totale structurele onttrekkingen aan reserves € 695  € 291  € 366 € 342 €564 € 564
 E Totale baten (exclusief mutaties reserves) € 40.912  € 37.258  € 39.686 € 38.970 € 38.957 € 39.630
 Structurele expl.ruimte ((B-A)+ (D-C))/E x 100%  -4%  0%  1%
0% -1%

-2%

 

Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden

De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden te vergelijken met het landelijk gemiddelde van het jaar daarvoor en dit uit te drukken in een percentage.

Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden

Jaarrekening 2020

 Begroting 2021

(na aanvullend besluit)

 Begroting 2022

 A OZB-lasten gezin bij gem. WOZ-waarde *)

€ 324  € 355  € 373
 B Rioolheffing gezin bij gem. WOZ-waarde € 234    € 243  n.n.b.
 C Afvalstoffenheffing voor een gezin € 331  € 336  n.n.b.
 D Evt. heffingskorting      
 E Totale woonlasten gezin bij gem. WOZ-waarde € 889
 € 934
 n.n.b.

 F Woonlasten landelijk gem. gezin t-1

€ 733  € 776 € 811
 Woonlasten t.o.v. landelijk gem. jaar ervoor (E/F) x 100%  121% 120%  n.n.b.

*) Bij de OZB-lasten is uitgegaan van de gemiddelde WOZ-waarde, tegen het eigenaarstarief. Hierin is dus niet meegenomen dat een deel van de gezinnen geen eigen woning heeft. Niet bekend is hoe dit bij de landelijk gemiddelde woonlasten is verwerkt.  

Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen

Waar gaat het over

Terug naar navigatie - Waar gaat het over

Alle kapitaalgoederen moeten worden onderhouden. De onderhoudsstatus bepaalt de kwaliteit van het voorzieningenniveau. Deze paragraaf beschrijft welke werkzaamheden in 2022 worden uitgevoerd en vormt daarmee een dwarsdoorsnede van de begroting.

Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen

In onderstaande tabel zijn de van belang zijnde gegevens per kapitaalgoed weergegeven:

Categorie

Beleidskaders

Niveau1

Looptijd2

Cons?3

Raming 2022

t.l.v. exploitatie/voorziening

Raming volledig4

 AOH?5

Vold. Res?6

Wegen

Planmatig integraal onderhoud

Voldoende

2020-2030

 

€ 1.360.000 (MIP 2022) t.l.v. exploitatie over 25 jaar

 ja

 nee

 n.v.t.

Openbare verlichting

Invoeren LED verlichting/vervangen masten

Voldoende

2015-2030

 

 € 639.7000 (MIP 2022) t.l.v. exploitatie  over 25 jaar

 ja

 nee

 n.v.t.

Riolering

GRP

Voldoende

2018-2023

 

 € 512.287  (MIP 22)  t.l.v. exploitatie over 60 jaar

 ja

 nee

 n.v.t.

Water

Beheerplan walkanten/onderhoud beschoeiing

Voldoende

2022

 

€ 10.408 t.l.v. exploitatie

ja

ja

n.v.t

Groen

Groenbeheerplan

Voldoende

2010-2030

 

€ 69. 000 (MIP 2022) t.l.v. exploitatie over 25 jaar

ja nee

n.v.t.

Bruggen en kunstwerken

 Civieltechnische kunstwerken

Voldoende

 2018-2022

 

€ 180.704 t.l.v. voorziening

ja nee

n.v.t.

Gebouwen (incl. onderwijs)

Meerjarenonderhoudsplannen (MOP's)

Goed

2013-2023

 

 € 356.108 t.l.v. voorziening 

 ja

 nee

 n.v.t.

 

1. Gewenst kwaliteitsniveau

2. Beheers- en onderhoudsplannen / looptijd

3. Financiële consequenties conform plannen

4.Raming volledig en reëel in begroting

5.Is er sprake van achterstallig onderhoud (AOH)?

6. Zo ja, zijn er voldoende reserves/voorzieningen voor het achterstallig onderhoud (AOH)?

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Wegen

In  2022 worden de Veerdijk bij Bijdam en Noorderweg (30km/h  gedeelte in Neck) in onderhoud genomen. Ook Torensloot-Zuid gaat in 2022 in uitvoering.  Dit betreft integraal groot onderhoud van de  Wandelaarstraat en directe omgeving.

Water

De gemeente Wormerland heeft een intentieovereenkomst 'Overname Stedelijk Water' afgesloten met het Hoogheemraadschap waarin partijen de intentie hebben uitgesproken om het onderhoud van het stedelijke water, dit bestaat onder andere uit het maaien van waterplanten en baggeren, over te dragen van de gemeente naar het HHNK. Naar verwachting is de overname vanaf 2023 een feit.

Gebouwen
Voor het onderhoud aan de gebouwen is een Meerjarenonderhoudsplan (MOP) opgesteld. Het onderhoud zal conform deze MOP plaatsvinden. Voor elk gebouw wordt een MJOP (meerjaren onderhoudsplanning) vastgesteld. Uitgangspunt is een onderhoudsniveau van voldoende tot goed.

Paragraaf Grondbeleid

Visie grondbeleid

Terug naar navigatie - Visie grondbeleid
De visie voor het in deze gemeente te voeren grondbeleid is door de gemeenteraad verwoord in de vastgestelde Nota Grondbeleid Wormerland. In de nota is uitgesproken, dat het grondbeleid moet worden beschouwd als een instrument om andere gemeentelijke beleidsdoelstellingen te realiseren. Bevestigd is, dat de gemeente geen actieve grondpolitiek voert en dat voortgegaan wordt met het huidige facilitaire beleid, waarbij gebruikgemaakt wordt van alle ten dienste staande instrumenten en mogelijkheden.
Uitgangspunt blijft, dat de gemeente allereerst tracht te komen tot kostenverhaal door middel van het sluiten van een anterieure exploitatieovereenkomst. Afdwingbaar kostenverhaal zal worden toegepast indien geen of onvoldoende resultaat kan worden bereikt. Het vaststellen van een exploitatieplan op basis van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) is daarvoor het geëigende instrument. Bij de uitgifte van gronden en panden wordt een marktconforme prijs gehanteerd. Uitsluitend indien sprake is van uitgifte van grond ten behoeve van een maatschappelijke, niet commerciële functie kan een lagere prijs worden gehanteerd in bijzondere door het college te bepalen gevallen.
 
Geen bouwgrondexploitaties meer
Er zijn geen gronden meer in eigendom die vallen onder de bouwgrondexploitatie.

Prognose nieuwe woningen

Terug naar navigatie - Prognose nieuwe woningen

Voor deze periode (2022-2025) staat de (gefaseerde) oplevering van de woningen van volgende locaties gepland:

• Complexen Watermuntstraat: circa 14 woningen *)
• Complexen Gele Lisstraat: circa 94 woningen *)
• Portiekblokken Spatterstraat: circa 6 woningen *)
• Wormervelden circa 220
• Zaandriehoek, circa 270 woningen
• Sluisstraat en vm. school Oostknollendam, circa 16 woningen
• Veerdijk 56, circa 6 woningen
• Veerdijk 57, circa 15 woningen
• Veerdijk 58, circa 39 woningen
• Veerdijk 59: circa 3 woningen
• Lepelbladstraat 5: circa 12 woningen

*) deze aantallen betreft het saldo van nieuwbouw minus sloop.

De nieuwbouw van woningen vindt voornamelijk plaats op locaties binnen de bestaande kernen. Bouwen binnen bestaand stedelijk gebied blijft daarbij het uitgangspunt, immers het behoud van het groene en landelijke karakter is een belangrijke peiler. De komende jaren vindt (vervolg)nieuwbouw plaats op diverse (grotere) locaties. Wormervelden en de Zaandriehoek zijn hier voorbeelden van. De woningprogramma’s van nieuwbouw- en herstructureringopgaven worden getoetst aan de hand van de streefpercentages voor de inrichting van woningbouwprogramma’s zoals opgenomen het koersdocument van de omgevingsvisie (vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 30-6-2020). Voor de woningbouwprogrammering ligt het accent in hoge mate op ‘betaalbaar wonen’.


We koersen in de nieuwbouw op de volgende gemiddelde streefpercentages:
• 40% sociale huur
• 20% middel dure huur
• 15% middel dure koop
• 25% dure koop

Paragraaf Verbonden partijen

Waar gaat het over

Terug naar navigatie - Waar gaat het over
In deze paragraaf geven wij u het totaal overzicht van onze samenwerkingsverbanden. Deze staan ook uitgesplitst bij de programma’s.
 
De gemeenschappelijke regelingen voeren het beleid en het beheer op de betreffende terreinen uit voor de gemeente. In het algemeen geldt dat voor een gemeenschappelijke regeling wordt gekozen indien de gemeente dit beleid niet alleen, dan wel niet doeltreffend en doelmatig kan uitvoeren. Via deze 'verbonden partijen' (samenwerkingsverbanden) werken wij met andere partijen samen om onze lokale ambities en doelen te bereiken.
 
Waarom samenwerking?
De gemeente Wormerland  werkt al jaren intensief samen met gemeente Oostzaan. Net als onze eigen organisatie draagt dit samenwerkingsverband bij aan het realiseren van onze lokale doelen en ambities. Samenwerkingsverbanden dienen dus een publiek belang.
De organisaties waarin wij deelnemen, dus onze verbonden partijen, maken voor ons beleid of voeren voor ons beleid uit. In principe zouden wij dat ook zelf kunnen doen. Er zijn vier redenen waarom wij een aantal van onze taken toch door een verbonden partij laten oppakken:
  1. via samenwerkingsverbanden kan worden samengewerkt aan beleidsuitdagingen die gemeentegrensoverschrijdend zijn of die voor meerdere gemeenten van groot belang zijn;
  2. sommige taken vragen specialistische kennis die onze eigen organisatie niet kan bieden;
  3. het beleggen van taken bij een samenwerkingsverband kan efficiënter/goedkoper zijn dan de taken in de eigen organisatie te beleggen, waardoor voor minder geld minstens dezelfde (maar vaak een hogere) kwaliteit geleverd kan worden;
  4. voor sommige beleidsterreinen is het wettelijk verplicht om een samenwerkingsverband op te richten.
De ambtelijke organisatie zorgt ervoor dat de afstemming tussen gemeente en regionale samenwerkingsverbanden goed verloopt.
 
Wat is een verbonden partij precies?
Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een financieel én bestuurlijk belang heeft:
•    de gemeente financiert (samen met de andere deelnemers) de verbonden partij. Mocht de verbonden partij onverhoopt failliet gaan of zijn financiële verplichtingen niet na kunnen komen, dan is de gemeente aansprakelijk;
•    de gemeente heeft zeggenschap door vertegenwoordiging (via bijvoorbeeld de burgemeester, een collegelid of een raadslid), dan wel via hoofde van stemrecht, in het bestuur van de verbonden partij.
 
Een belangrijk onderscheid is het verschil tussen publiekrechtelijke en privaatrechtelijke verbonden partijen. Daarnaast bestaat er nog een mengvorm, de zogenaamde publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS-constructies).

Programma 2 verbonden partijen

Terug naar navigatie - Programma 2 verbonden partijen

Overzicht verbonden partijen 

 

 GR Recreatieschap Twiske Waterland

Site

 http://www.hettwiske.nl

Kerngegevens

Recreatieschap Twiske-Waterland, gevestigd in Haarlem.

31.000 hectare werkgebied, waarvan 718 hectare beheergebied met 200 hectare water.

Het werkgebied van het recreatieschap beslaat de gemeenten Amsterdam (Noord), Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad en het grondgebied van de voormalige gemeente Graft de Rijp (nu gemeente Alkmaar). Deze gemeenten (met uitzondering van Alkmaar) participeren samen met Provincie Noord-Holland in de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Twiske-Waterland.

Missie

Recreatie in het gebied Twiske-Waterland versterken. Het doel van de Gemeenschappelijke Regeling is:
A. het bevorderen van een evenwichtige ontwikkeling in de openluchtrecreatie;
B. in samenhang met het vorenstaande tot stand brengen en bewaren van een evenwichtig natuurlijkmilieu;
C. het tot stand brengen en duurzaam in stand houden van het specifiek en gedifferentieerde karakter van het landschap door bescherming, ontwikkeling en consolidatie van de waarden die het in zich draagt en
D. het verwerven van inkomsten uit het recreatiegebied ter verwezenlijking en instandhouding van de direct hiervoor genoemde doelstellingen.

Visie

Twiske-Waterland is ingericht als recreatiegebied om gemeenten en natuurgebieden te ontlasten en aantrekkelijke recreatiemogelijkheid te bieden aan recreanten uit omliggende gemeenten en de regio. Het recreatieschap heeft drie hoofdactiviteiten:

- Beheren en in stand houden van de ingerichte gebieden en voorzieningen;
- Beheren en in stand houden routenetwerken en boerenlandpaden;
- Actueel houden en vernieuwen van het aanbod om aan te sluiten bij wensen en behoeften van de recreant.

Doel / openbaar belang

Het besturen en beheren van recreatiegebieden. Gezien de ligging en het gebruik van het gebied door de inwoners heeft de provincie/gemeente een direct maatschappelijk belang bij het realiseren van de doelen en neemt daarom deel aan de gemeenschappelijke regeling.

Ontwikkelingen 

De Natura2000 beheerplannen binnen het werkgebied van het recreatieschap zijn merendeels eind 2016 vastgesteld en in 2022 aan actualisering en hernieuwde, wellicht aangescherpte vaststelling toe. Het recreatieschap wordt daarin betrokken vanuit haar rol als gebieds- en routebeheerder.

Voor verbetering van de governance en beheerstructuur van de recreatieschappen gaat met ingang van 2022 een gezamenlijk Bestuursbureau functioneren.

Eigen Vermogen 1 januari 2020

 € 4.900.000

Eigen Vermogen 31 december 2020

 € 4.971.000

Vreemd Vermogen 1 januari 2020

€ 448.000

Vreemd Vermogen 31 december 2020

€ 572.000

Bijdrage gemeente aan GR 2022

€15.577

Resultaat van de GR 2020

€ 71.587

Mogelijke risico’s voor de gemeente

Risico's waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen: stormschade, natuurbrand en vandalisme. Daarnaast heeft de coronapandemie geleerd dat er (onvoorziene) risico's met betrekking tot inkomsten uit evenementen kunnen ontstaan en toenemende kosten voor handhaving. De kwantificering van de risico's leidt tot een gewenst weerstandsvermogen van € 413.000. De huidige weerstandscapaciteit van Twiske Waterland ligt boven het niveau van de berekende risico's wat resulteert in een laag risico voor de deelnemende gemeenten.

Programma 4 verbonden partijen

Terug naar navigatie - Programma 4 verbonden partijen

Overzicht verbonden partijen

 

 

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst  (GGD)

Site

ggdzw.nl

Kerngegevens

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zaanstreek-Waterland, Zaandam

Missie

GGD Zaanstreek-Waterland beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid en de sociale veiligheid van alle mensen in de regio. Daarbij staat een preventieve en collectieve aanpak voorop. Uiteraard met specifieke aandacht voor bevordering van participatie en ondersteuning van de eigen regie van mensen. Als uitvoeringsorganisatie van de gemeenten sluit de GGD aan bij de gemeentelijke verantwoordelijkheden in het sociaal domein. Het sociale domein gaat over alles wat mensen in hun directe bestaan raakt, zoals (gezondheids)zorg en welzijn.

Visie

De GGD werkt vanuit de bedoeling dat mensen in Zaanstreek-Waterland gezond en veilig kunnen leven. Daarbij zetten in op de volgende speerpunten:
• Preventie
• Kennis, kunde en ervaring
• Verbinding
De GGD gaat voor doorontwikkeling van de eigen kwaliteiten, aansluiten bij en inspelen op nieuwe ontwikkelingen, hantering van een helder afwegingskader voor de uitvoering van contract-taken, investeren in verbinding.

Doel / openbaar belang

Bevorderen en uitvoeren van de collectieve preventie en andere activiteiten in het kader van de gezondheidszorg.

Ontwikkelingen

De begroting 2022 van de GGD is opgesteld op basis van het bestaande beleid, kadernota 2022 en hun strategische agenda. De begroting is opgebouwd conform de kerntaken die het ministerie van VWS heeft benoemd in de kamerbrief Betrouwbare publieke gezondheid. Daarnaast is voor het eerst sinds jaren gekozen voor een investering. Het gaat om de onderdelen ICT en infectieziekte bestrijding.
De effecten van de Coronacrisis zijn niet meegenomen in de begroting van de GGD. Het Rijk heeft toegezegd al deze extra kosten ter vergoeden.

Eigen Vermogen 1 januari 2020

€ 1.186.642

Eigen Vermogen 31 december 2020

€ 959.319

Vreemd Vermogen 1 januari 2020

€ 7.030.985

Vreemd Vermogen 31 december 2020

€ 10.785.071

Bijdrage gemeente aan GR 2022

€ 692.638

Resultaat van de GR 2020

€ 140.314

 Mogelijke risico’s voor de gemeente

Als zich in de regio calamiteiten voordoen die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid (bijvoorbeeld uitbraak infectieziekte), of in het kader van de rampenbestrijding inzet vragen van de GGD, zullen hieruit kosten voortvloeien. Met deze kosten is in de begroting geen rekening gehouden.
In dit kader kan de coronacrisis worden aangehaald. Deze crisis heeft echter niet geleid tot financiële risico’s. Vanaf het allereerste begin van de crisis was duidelijk dat de GGD de uit deze crisis voortkomende extra kosten niet zelf zou kunnen dragen. Hiervoor is financiële ondersteuning van het Rijk ontvangen.
Vanuit de strategische risicoinventarisatie worden drie risico’s benoemd door de GGD:
- beleidsveranderingen van de gemeenten;
- veranderde werkwijze politie;
- veranderende werkwijze GGZ.

 

Programma 5 verbonden partijen

Terug naar navigatie - Programma 5 verbonden partijen

Overzicht verbonden partijen

 

 

 Omgevingsdienst IJmond (ODIJmond)

Site

www.odijmond.nl

Kerngegevens

 

Missie

ODIJmond draagt bij aan het bereiken en in stand houden van een veilige en duurzame fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit binnen ons werkgebied. Daarbinnen inspireert OD IJmond burgers en bedrijven tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Het resultaat is een landelijk vooruitstrevende en toekomstbestendige voorbeeldorganisatie waar partners met vertrouwen mee samenwerken.

Visie

ODIJmond werkt, als onderdeel van het openbaar bestuur, samen met burgers, bedrijven en overheden aan een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van onze leefomgeving. Naast vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bedrijven, adviseert ODIJmond over de verschillende aspecten van de fysieke leefomgeving en duurzaamheid binnen het ruimtelijke domein.

In de uitvoering van onze taken vervult ODIJmond een proactieve, regisserende en vooral verbindende rol. Als procesregisseur met kennis van zowel Inhoud als uitvoering bevordert OD IJmond een integrale aanpak binnen het ruimtelijk domein en koppelt ODIJmond de juiste partijen aan elkaar. Daarbij is kwalitatieve en adequate dienstverlening leidend. Initiatieven van burgers en bedrijven vragen van ODIJmond een open houding, gericht op wederzijds vertrouwen. Als kennisorgaan anticipeert ODIJmond hierop en faciliteert met een helder inzicht in het speelveld, binnen de kaders van de wet- en regelgeving.

Doel / openbaar belang

De beleidslijnen die door de gemeenten Beemster, Beverwijk, Haarlem, Heemskerk, Purmerend, Uitgeest en Velsen en de Provincie Noord-Holland in hun milieubeleidsplannen en overeenkomsten zijn neergelegd, bepalen welke werkzaamheden uitgevoerd worden en worden vastgelegd In het uitvoeringsprogramma van OD IJmond. De ODIJmond heeft zelf geen milieubeleidsdoelstellingen en is een uitvoerende dienst.

Ontwikkelingen

Belangrijke ontwikkelingen die op de Omgevingsdienst afkomen zijn:
- De Omgevingswet: Naar verwachting treedt per 1 januari 2022 de Omgevingswet in werking. De Omgevingswet resulteert in een algehele stelselherziening voor de wet- en regelgeving, die gaat over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal ook de werkwijze voor de uitvoering van VTH-taken vanaf dat moment zijn afgestemd op de Omgevingswet. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vindt voor een aantal taken een herverdeling van bevoegdheden plaats. Zo wijzigt het bevoegd gezag van bodemverontreiniging. Deze bevoegdheid en taken gaan over van provincie naar gemeenten waarbij de Omgevingsdienst deze taken voor de gemeenten zal gaan uitvoeren.
- Energie- en warmtetransitie: De energietransitie vormt ook in 2022 een majeur thema binnen het overheidsbeleid op het gebied van milieu en duurzaamheid. Eind 2019 is het landelijke Klimaatakkoord vastgesteld. Hierin zijn maatregelen opgenomen op het gebied van elektriciteit, industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw en landgebruik. Opgeteld dienen de maatregelen te leiden tot een landelijke CO2-reductie van 49% in het jaar 2030 en 95% in 2050 (t.o.v. 1990). Op rijks, provinciaal en regionaal niveau worden verschillende agenda’s en programma's uitgerold om in 2050 een energie neutrale samenleving te realiseren. Lokale overheden hebben een belangrijke rol bij het behalen van deze doelstelling. Op regionaal niveau worden hiertoe regionale energiestrategieën en op lokaal niveau transitievisies warmte ontwikkeld. De Omgevingsdienst IJmond ondersteunt gemeenten bij het opstellen van het uitvoeren van de energietransitie.
- Onvoorziene ontwikkelingen: De Coronapandemie zal ook in 2022 nog impact blijven hebben op de werkzaamheden. Daarnaast leiden nog onbekende factoren in het stikstof-, het PFAS- en enkele andere dossiers leiden tot onzekerheid, onder andere v.w.b personele inzet. De druk op het realiseren van CO2-reductie blijft immers ook toenemen na de Urgenda uitspraak van de Hoge Raad van 19 december 2019.

Eigen Vermogen 1 januari 2020

€ 419.249

Eigen Vermogen 31 december 2020

€ 861.191

Vreemd Vermogen 1 januari 2020

€ 8.287.440

Vreemd Vermogen 31 december 2020

€ 10.410.251

Bijdrage gemeente aan GR 2022

€ 155.944

Resultaat van de GR 2020

€ 471.047

Mogelijke risico’s voor de gemeente

De door de GR geïdentificeerde risico's betreffen met name de bedrijfsvoering. Daarnaast zullen kosten gemaakt worden in geval van calamiteiten die de normale uitoefening van taken te boven gaan. Risico's zijn uiteindelijk voor rekening van de deelnemende gemeenten.

 

 

Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar e.o. (VVI) (contract met de HVC )

Site

hvcgroep.nl

Kerngegevens

Gemeente Wormerland is partner van de gezamenlijke regeling Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI). Vanuit de VVI is de NV HVC opgericht (www.hvcgroep.nl/gemeenten). De gemeenteraad kan een zienswijze geven op begroting van de VVI. Op deze wijze kan de Raad de regie houden.

Missie (HVC)

De gemeenschappelijke regeling wordt getroffen ter behartiging van het belang van de verwerking van de door de deelnemende gemeenten ingevolge de Afvalstoffenwet verkregen afvalstoffen. Het lichaam tracht dit te bereiken door de oprichting en instandhouding van een vuilverbrandingsinstallatie in de gemeente Alkmaar met inbegrip van een stortplaats voor niet voor verbranding in deze installatie in aanmerking komende afvalstoffen, die in deze regeling tezamen worden aangeduid als "de installatie".

Visie (HVC)

De bestuursorganen van het lichaam oefenen de bevoegdheden uit, die ingevolge de Afvalstoffenwet voor de verwerking van afvalstoffen aan de raden der deelnemende gemeenten zijn opgedragen.

Doel / openbaar belang (HVC)

De basis voor het afvalbeheer vormt de Dienstverlenings-overeenkomst (DVO), die tussen de gemeente Wormerland en HVC is afgesloten en waarin de inhoud, de omvang en garanties van de afvalbeheertaken zijn vastgelegd. De DVO is ingegaan op 1 januari 2009 en heeft een looptijd van 10 jaar. Hiermee is zeker gesteld op een verantwoorde wijze en met een zo hoog mogelijk milieurendement tegen verantwoorde kosten het Wormerlandse afval wordt verwerkt.

Ontwikkelingen 

geen

Eigen Vermogen 1 januari 2020

€ 24.000

Eigen Vermogen 31 december 2020

€ 24.000

Vreemd Vermogen 1 januari 2020

€ 1.760.000

Vreemd Vermogen 31 december 2020

€ 1.378.000

Bijdrage gemeente aan GR 2022

VVI: € 0

(HVC:€  1.763.886)

Resultaat van de GR 2020

€ 0

Mogelijke risico’s voor de gemeente

De risico's van de gemeenschappelijke regeling VVI houden hoofdzakelijk verband met de continuïteit van de afvalverwerking en het financiële risico van het aandeelhouderschap A in NV HVC. Een ander risico dat in ogenschouw dient te worden genomen betreft conformiteit met regelgeving op het gebied van staatssteun, mededinging, Wet Markt en OVerheid en aanbesteding.

Op basis van aandeelhouderschap kunnen gemeenten een gezamenlijk beleidsstandpunt innemen richting VVI;

  • De gemeenteraad kan haar controlerende en toezichthoudende taak op HVC uitoefenen door een zienswijze te geven op de begroting en jaarrekening van de VVI;
  • Garantstelling voor investeringen van de HVC: gemeente Wormerland staat per 2018 op basis van het aantal aandelen garant en niet meer voor het volledige bedrag van de gegarandeerde leningen.

 

 

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (VrZW )
(incl. Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland (RBZW) en GHOR/CPA)

Site

veiligheidsregiozaanstreekwaterland.nl

Kerngegevens

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, Zaandam

Missie

De partners in de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland gaan ‘arm in arm voor veiligheid’ om het samenwerkingsverband te bestendigen en uit te bouwen. Dit samenwerkingsverband helpt maatschappelijke verstoringen voorkomen of beperken in het belang van en samen met de burgers.

Visie

• Wij werken adequaat en effectief samen op het gebied van integrale veiligheid;
• Wij treden adequaat en snel op bij rampen en crises;
• Wij gaan in onze organisatievorming mee in de ontwikkelingen rond bestuurlijke schaalvergroting;
• Wij hebben wederzijds werkbare afspraken met de nieuwe politieregio;
• Wij werken actief samen met de burger opdat deze bewust en zelfredzaam handelt.

Doel / openbaar belang

Het bewerkstelligen van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde uitvoering van brandweer/GHOR/CPA-taken in ruime zin met inbegrip van het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevallen en overigens een goede hulpverlening bij een ongeval of een ramp te bevorderen in het gebied met negen deelnemende gemeenten. De Veiligheidsregio/RWBZ voert regiotaken op het gebied van preventie, preparatie en alarmcentrale. Daarnaast is de gemeentelijke crisisorganisatie inmiddels regionaal georganiseerd als gevolg van de wet op de Veiligheidsregio’s. Deze processen worden steeds verder geprofessionaliseerd. De nafase van een crisis blijft een taak van de gemeente. De VRZW ondersteunt gemeenten om deze taken te organiseren.

Ontwikkelingen 

Beleidsplan 2021-2024

In het beleidsplan 2021-2024 geeft de VrZW aan hoe zij zich de komende jaren gaan inzetten om te voldoen aan hun wettelijke taken en zich voor te bereiden op de (effecten van) nieuwe crisistypen, technologische ontwikkelingen en digitalisering. Er is in het beleidsplan aandacht voor 'activiteiten aan de voorkant van de veiligheidsketen' zoals brandveiligheid, integrale evenementenadvisering en het uitbreiden van het netwerk van (flexibele) expertise op 'nieuwe' incidenten en risico's zoals digitalisering. 

Prioriteiten 2022:

  • Omgaan en opvangen van de gevolgen van COVID-19
  • In kaart brengen van de risico’s van de energietransitie voor de fysieke veiligheid
  • Gevolgen van klimaatverandering door extremere weersomstandigheden
  • Technologische ontwikkelingen (informatieveiligheid en privacybescherming)
  • Veranderende wet en regelgeving zoals de WNRA/Taakdifferentiatie vrijwilligers en de veranderende Omgevingswet
  • Ontwikkeling omgeving Prins Bernardplein. De huurovereenkomst betreffende de locatie Prins Bernhardplein tussen de gemeente Zaanstad en VrZW is verlengd tot 2037 waardoor o.a. de investeringen in het oefengebouw op verantwoorde wijze kunnen plaatsvinden. De lasten die deze investering met zich meebrengt zijn reeds in de gemeentebegroting meegenomen.

Eigen Vermogen 1 januari 2020

€ 2.187.000

Eigen Vermogen 31 december 2020

€ 2.932.000

Vreemd Vermogen 1 januari 2020

€ 16.200.000

Vreemd Vermogen 31 december 2020

€ 16.812.000

Bijdrage gemeente aan GR 2022

€ 1.352.835

Resultaat van de GR 2020

€ 1.288.039

Mogelijke risico’s voor de gemeente

Uit de Jaarstukken 2020 blijkt dat de weerstandscapacitiet van de VrZW als 'voldoende' gekwalificeerd kan worden.

 

 

Vervoerregio Amsterdam

Site

 https://vervoerregio.nl/

Kerngegevens

 Jodenbreestraat 25, 1011 NH Amsterdam

Doel / openbaar belang

Samenwerking versterken op het gebied van verkeer en vervoer, bevorderen van bereikbaarheid

Missie

Verkeer en vervoer ondersteunt de ruimtelijk-economische ontwikkelingen en de ontplooiingskansen van mensen. Dat vraagt om intensieve samenwerking afstemming tussen het mobiliteitsbeleid en de andere beleidsvelden.

Visie

 Het versterken van de samenwerking op het gebied van Verkeer en Vervoer in regio Amsterdam-Almere

Ontwikkelingen 

De Vervoerregio Amsterdam heeft, meer nog dan het openbaar vervoer in de rest van het land, het heel erg lastig door de Corona-pandemie. Er moet worden gesneden in het aanbod, waarbij de ontwikkelingen in de nabije toekomst voor wat betreft het aantal vervoersbewegingen, erg onzeker is. Hiervoor is gelukkig financiele steun van het Rijk beschikbaar gesteld. Het opmaken van een Kadernota 2022 in het voorjaar 2021, is echter bijzonder lastig geweest door bovenstaande onzekerheden. Daarom is er dit jaar slechts een 'Kaderbrief 2022' verschenen.

Eigen Vermogen 1 januari 2020

€ 1.642.573

Eigen Vermogen 31 december 2020

€ 1.159.794

Vreemd Vermogen 1 januari 2020

€ 270.801.530

Vreemd Vermogen 31 december 2020

€ 255.499.122

Bijdrage gemeente aan GR 2022

€ 0

Resultaat van de GR 2020

€ 0

Mogelijke risico’s voor de gemeente geen

 

Programma 6 verbonden partijen

Terug naar navigatie - Programma 6 verbonden partijen

Overzicht verbonden partijen

 

Programma 6  Bestuur en organisatie

 

 Cocensus

Site

 cocensus.nl

Kerngegevens

Openbaar lichaam genaamd 'gemeenschappelijke regeling Cocensus',  gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer

Missie

Cocensus is de partner voor het integraal waarderen, heffen en invorderen van decentrale belastingen en heffingen.

Visie

Cocensus heeft een bedrijfsmatige grondslag en zal tegen een zo laag mogelijk tarief en zo hoog mogelijke kwaliteit haar diensten integraal aanbieden.  De belangrijkste waarden hierbij zijn:
·         klantgericht
·         kwalitatief
·         innovatief
·         efficiënt en effectief
·         resultaatgericht
·         integriteit

Doel / openbaar belang

Cocensus is een gemeenschappelijk regeling (GR) van de gemeenten Haarlem, Haarlemmermeer, Hillegom, Beverwijk, Oostzaan, Wormerland, Alkmaar, Bergen, Heerhugowaard, Langedijk, Den Helder, Uitgeest, Castricum en Heiloo. In deze GR zijn de uitvoeringswerkzaamheden in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen ondergebracht.

Cocensus verzorgt het bestandsonderhoud, de heffing, de invordering, de behandeling van bezwaar- en beroepschriften en de behandeling van verzoeken om kwijtschelding.

Ontwikkelingen

Het project WOZ waarderen op basis van vierkante meters in plaats van kubieke meters is eind 2021 afgerond. Hierdoor is de jaarlijkse bijdrage in 2022 lager dan in 2021. Daarnaast is er een besparing op de huisvestingslasten te lezen in de begroting van Cocensus.

Eigen Vermogen 1 januari 2020

€ 304.723

Eigen Vermogen 31 december 2020

€ 477.051

Vreemd Vermogen 1 januari 2020

€ 7.805.636

Vreemd Vermogen 31 december 2020

€ 7.539.576

Bijdrage gemeente aan GR 2022

€ 346.400

Resultaat van de GR 2020

€ 227.051

Mogelijke risico’s voor de gemeente

In het verlengde van de ISO-certificering vindt jaarlijks bij Cocensus een uitgebreide risico-inventarisatie plaats.  Deze inventarisatie met de daaraan gekoppelde beheersmaatregelen wordt elk half jaar besproken in het MT van Cocensus en éénmaal per jaar in de vergadering van het Dagelijks  en Algemeen Bestuur van Cocensus. De beheersmaatregelen worden jaarlijks in de externe ISO-audit tegen het licht  gehouden. Naar aanleiding daarvan worden weer separaat een inventarisatie en de bijbehorende (al dan niet aangepaste) beheersmaatregelen voorgelegd aan het Bestuur. Hierdoor is het risicomanagement geborgd binnen de organisatie van Cocensus.

Cocensus heeft een zeer beperkt weerstandsvermogen. Dit houdt in dat financiële tegenvallers in rekening worden gebracht bij de deelnemers.

 

 

Waterlands Archief

Site

www.waterlandsarchief.nl

Kerngegevens

ISW, Waterlandlaan 81 te Purmerend.

Missie

De doelstellingen voor het Waterlands Archief zijn:

  • Uitbreiding en verbetering van de digitale dienstverlening.
  • Verbreding educatie en verbetering presentatie.
  • Werken aan digitale duurzaamheid en toegankelijkheid.

Doel / openbaar belang 

Het Waterlands archief heeft als doelstelling een zo breed mogelijk publiek te interesseren voor de cultuurhistorie van de regio Waterland en het onderzoek hiernaar zoveel mogelijk te stimuleren.

Ontwikkelingen

Eind 2020 is het Uitvoeringsplan 2022-2025 Van archiefbewaarplaats naar informatieknooppunt door het bestuur van het Waterlands Archief vastgesteld. Het Waterlands Archief is op weg een knooppunt te worden in toezicht op, beheer van en toegang tot informatie. Het jaar 2022 is het eerste uitvoeringsjaar van dit nieuwe plan. In het uitvoeringsplan zijn specifiek een aantal doelen benoemd. Het Waterlands Archief kent de volgende kerntaken: publiek, beheer en toezicht.

Eigen Vermogen 1 januari 2020

€ 419.686

Eigen Vermogen 31 december 2020

€ 377.157

Vreemd Vermogen 1 januari 2020

€ 204.943

Vreemd Vermogen 31 december 2020

€ 78.596

Bijdrage gemeente aan GR 2022

€ 133.489

Resultaat van de GR 2020

€ 2.746

Mogelijke risico’s voor de gemeente

Er zou een risico kunnen schuilen in de mogelijkheid dat de kosten van digitalisering door onvoorziene omstandigheden hoger uitkomen dan verwacht.

 

 

OVER-gemeenten

Site

 over-gemeenten.nl

Kerngegevens

 OVER-gemeenten, Oostzaan en Wormerland.

Missie

  • Het zo optimaal mogelijk organiseren van het samenspel tussen colleges, bestuur en organisatie als noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van de serviceorganisatie voor meerdere gemeenten;
  • Het zo optimaal mogelijk organiseren van de dienstverlening aan inwoners, bedrijven en instellingen;
  • Het zo optimaal mogelijk organiseren van de bedrijfsmatige ondersteuning als noodzakelijke voorwaarde voor het goed functioneren van de klantgerichte processen;
  • Het zo optimaal mogelijk inzetten van personeel, zodanig dat een constante kwaliteit geleverd kan worden.

Visie

OVER-gemeenten is een:

  • vraag gestuurde dienstverlener;
  • een toegangspoort tot de overheid;
  • een aantrekkelijke werkgever;
  • een innovatieve, 'anders' denkende organisatie;
  • een aantrekkelijke partner.

Doel / openbaar belang

Op 17 juni 2008 heeft de gemeenteraad van Wormerland besloten in te stemmen met de samenwerking van Wormerland en Oostzaan. Om de uitvoering van beleidsmatige, uitvoerende en organisatorische opgaven te borgen en de dienstverlening verder te verbeteren, is de gemeenschappelijke regeling OVER-gemeenten opgericht. OVER-gemeenten werkt binnen de door de gemeenteraad van Wormerland voor de samenwerking vastgestelde kaders. Deze kaders zijn:

  • Elke gemeente behoudt haar bestuurlijke zelfstandigheid;
  • Elke gemeente stelt haar eigen beleids- en uitvoeringskader vast;
  • De samenwerking heeft als doel het blijvend borgen van dienstverlening, kwaliteit, continuïteit, bestuurskracht en betaalbaarheid;
  • De dienstverlening van elke gemeente blijft lokaal (front-offices);
  • Vanuit het uitgangspunt van “handhaven van de bestuurlijke zelfstandigheid van de twee gemeenten” blijft elke gemeente thans en in de toekomst verantwoordelijk voor haar eigen financiële positie.

Ontwikkelingen

In de gezamenlijke bijeenkomst van de gemeenteraden van Oostzaan en Wormerland eind september 2020 hebben wij inzicht gekregen van de nulmeting , de gevolgen en de consequenties van onze GR. Ook is aangegeven dat binnen OVER-gemeenten vanuit een gedragen visie moeten gaan voor het uitbreiden van de gemeentelijke samenwerking.  Bij de deelnemende gemeenten Wormerland en Oostzaan wordt tevens verkend op welke wijze in de toekomst het beste kan worden samengewerkt in de regio, dan wel op een andere manier het beste voor de inwoners en diens belangen kan worden gezorgd.

Eigen Vermogen 1 januari 2020

€ 307.772

Eigen Vermogen 31 december 2020

€ 500.235

Vreemd Vermogen 1 januari 2020

€ 1.709.971

Vreemd Vermogen 31 december 2020

€ 1.759.252

Bijdrage gemeente aan GR 2022

€ 10.322.487

Resultaat van de GR 2020

€ 192.463

Mogelijke risico’s voor de gemeente

Het risico voor de gemeente zit met name in de financiering van OVER-gemeenten. Zijn de financiële middelen wel voldoende voor de uitvoering van de taken. Hierin zijn twee zorgelijke ontwikkelingen te benoemen. Enerzijds de organisatorische ontwikkelingen binnen OVER-gemeenten, zoals het forse personeelsverloop. Ten tweede benoemen we de constante overdracht van taken van het rijk naar de gemeenten zonder dat het rijk daarvoor voldoende middelen beschikbaar stelt.

Paragraaf Financiering

Waar gaat het over

Terug naar navigatie - Waar gaat het over
Deze paragraaf geeft transparantie van de treasuryfunctie (financiering) van decentrale overheden. Er  worden zo duidelijk mogelijk de plannen, feiten en visie over financiering uiteengezet.
 
De Wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) schept een duidelijker kader voor de treasuryfunctie en levert een bijdrage aan de kredietwaardigheid van de openbare lichamen en bevordert de transparantie van de treasuryfunctie. Deze wet kent twee instrumenten op het gebied van de treasuryfunctie:
  •    het treasurystatuut,
  •    de financieringsparagraaf
 
De doelstelling van het treasurystatuut is om bestaande verantwoordelijkheden en bevoegdheden te formaliseren en expliciet vast te stellen. De gemeenteraad kan dan goed invulling geven aan zijn verordenende en controlerende bevoegdheid. Het tweede instrument, de financieringsparagraaf, heeft als doel inzicht te geven in de algemene interne en externe ontwikkelingen die van belang zijn voor de treasury en de concrete plannen op het gebied van risicobeheer, financieringspositie en leningen en uitzettingenportefeuille.
 
Door de raad is op 29 januari 2019 een geactualiseerd treasurystatuut vastgesteld. In dit statuut zijn de organisatie rondom het opstellen van het treasurybeleid, de planning & control(P&C)-cyclus, de organisatie rondom de uitvoering van treasury-activiteiten en de interne en externe controle geregeld.

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Bij interne ontwikkelingen gaat het onder andere over het afstoten van bedrijfsonderdelen of het oppakken van nieuwe activiteiten. Het komend jaar is van geen van beide sprake. Ten aanzien van de externe ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de treasuryfunctie, zoals de internationale economische ontwikkeling en de geld- en kapitaalmarkt, laten wij ons primair adviseren door onze ‘huisbankier’ de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Onze adviseurs aldaar volgen de ontwikkelingen nauwlettend en hebben ook de knowhow op dit gebied.

Financieringsbehoefte 2022-2025

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte 2022-2025

De komende jaren verwachten wij een financieringsbehoefte die wordt veroorzaakt door de doorlopende investeringen per balansdatum 2021, het meerjarenplan 2022-2025 en het inzetten van reserves en voorzieningen.

 Financieringsbehoefte (bedragen x €1.000)

2022

2023

2024

2025

 Begrotingssaldo (uitgangspunt: sluitende begroting)

0

0

0

0

 Mutaties reserves en voorzieningen

1.139 24 -573 -391

 Afschrijvingen

1.029

1.129

1.550

1.598

 Investeringen 2022-2025 Meerjarenplan

-3.820

-3.219

-2.070

-1.132

 Investeringen: reeds beschikbaar gestelde kredieten (uitschieter in 2023: nieuwe Zaanbrug)

-748

-7.126

-179

  -75

Aflossingen (huidige) langlopende leningen (netto)

-750

-750

-550

-450

Aflossingen nieuwe langlopende leningen

-67

-167

-500

-567

 Totaal

 -3.217

-10.109

-2.322

-1.017

 

We volgen de liquiditeiten nauwlettend. De Wet FIDO verplicht gemeenten binnen de kasgeldlimiet en de renterisiconorm te blijven. Investeringen en de daaraan verbonden geldleningen hebben gevolgen voor deze renterisiconorm. Onder ‘Risicobeheer’ verwerken we de genoemde financieringsbehoefte in de berekening van de renterisiconorm, zodat we kunnen beoordelen of ons voorgenomen beleid voor 2022-2025 binnen de kaders van de Wet Fido valt.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Hierbij inzicht in de ontwikkeling van de portefeuille van de langlopende leningen.

 Mutaties leningenportefeuille (bedragen x €1.000)

 2021 / 2022

 Stand per 1 januari 2021 (bron: jaarrekening 2020)

14.360

 Aflossingen (regulier) in 2021

-1.020

 Nieuwe leningen 2021 (reeds aangetrokken t/m aug. '21)

 0

 Nieuwe leningen 2021 (nog aan te trekken t/m dec.'21)

 2.000

 Totaal, stand per 31-12-2021

15.340

Aflossingen: regulier in 2022

-988

 Nieuw aan te trekken leningen 2022

3.000

 Totaal, stand per 31-12-2022

17.352

 

Rentevisie en -kosten

Terug naar navigatie - Rentevisie en -kosten

Rentevisie
We baseren ons op verwachte ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. De grote algemene banken en de banken voor de publieke sector (onder andere onze ‘huisbank’ BNG) houden deze ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Met inachtneming van de zogenaamde ‘prudente’ houding die een gemeente ten aanzien van beleggingen en leningen dient te hebben, zijn we tot een eigen rentevisie gekomen. (Zie ook ‘uitgangspunten treasurybeleid 2022-2025’).

Rentekosten
In de notitie afschrijving en rentebeleid van 2020 zijn ook de rentekosten voor investeringen en eigen financieringsmiddelen opgenomen. Hierbij is berekend dat de eerdere rekenrente van 4% inmiddels te hoog is, en naar 1,5% moest worden bijgesteld. Het rentepercentage van de rekenrente wordt voor het desbetreffende jaar in de Kadernota vastgesteld.  De rente voor investeringen en dergelijke is in de uitgangspunten van de Kadernota 2022 voor het jaar 2022 vastgesteld op 1,5%.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

De Wet FIDO verplicht de kasgeldlimiet en de renterisiconorm in beeld te brengen. De provincie gebruikt deze bij het uitoefenen van haar toezichthoudende functie. De kasgeldlimiet betreft het renterisico van de vlottende schuld. De renterisiconorm betreft het renterisico van de langlopende schuld.

 

 Kasgeldlimiet prognose voor 2022 (bedragen x €1.000)

 Bedragen

 Omvang begroting over 2022 (=grondslag)

39.615

 - in procenten van de grondslag

8,5%

 (1) Toegestane kasgeldlimiet

3.367

 (2) Omvang vlottende korte schuld

1.300

 (3) Vlottende middelen:

1.807

       Contante gelden in kas

1

       Tegoeden in rekening courant

306

       Overige uitstaande gelden < 1 jaar

1.500

Toets kasgeldlimiet:

 

(4) Totaal netto vlottende schuld (2)-(3)

-507

Toegestane kasgeldlimiet (1)

3.367

Ruimte (+) / Overschrijdingen (-):  (1)-(4)

3.874

 

 

 

  Renterisiconorm (bedragen x €1.000)

2022

2023

2024

2025

 1a

 Renteherziening op vaste schuld o/g (opgenomen geld)

 0

 0

2.00 0

0

 1b

 Renteherziening op vaste schuld u/g (uitgegeven geld)

 0

 0

 0

 0

 1c

 Renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

 0

 0

 2.000

0

 

 

 

 

 

 

 2

 Betaalde aflossingen reguliere leningen

 988

988

789

690

 3

 Renterisico op vaste schuld (1c)-(2)

 0

0

1.211

0

 

 

 

 

 

 

 

Berekening renterisiconorm:

 

 

 

 

4

 Begrotingstotaal (excl. mutaties in reserves)

39.615 39.192 39.895 40.706

5

 Normpercentage (ministerieel vastgesteld)

 20%

20%

20%

20%

 

 

 

 

 

 

 

 Toets renterisiconorm:

 

 

 

 

6

 Renterisiconorm (4*5)

7.923 7.838 7.979 8.141

7

 Renterisico op vaste schuld (3)

 0

0

1.211

0

 

Ruimte (+) / Overschrijding (-):  (6)-(7)

7.923

7.838

6.768

8.141

 

In de renterisiconorm wordt rekening gehouden met de renterisico’s die gemeenten lopen over nieuw af te sluiten leningen ter vervanging van afgeloste leningen. De renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt zorgen ervoor dat de gemeente een ogenschijnlijk gering risico loopt (zie rentevisie).

Solvabiliteit

Terug naar navigatie - Solvabiliteit

De solvabiliteit geeft aan de mate waarin een onderneming met eigen middelen (eigen vermogen) is gefinancierd. In het bedrijfsleven is deze ratio van belang om te zien in hoeverre de onderneming in staat is om aan haar financiële verplichtingen (betalingen) kan voldoen door inzet van haar eigen vermogen. Voor een gemeente is de hoogte van de solvabiliteit van minder belang dan voor een bedrijf. Toch geeft het een aardig inzicht in de vermogensverhoudingen.

Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter de financieringspositie van de gemeente. Afhankelijk van de directe opbrengstwaarde van de activa ligt de minimumnorm voor het bedrijfsleven op een waarde tussen de 25% en 40%.  De solvabiliteit wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het totale vermogen x 100%.

In volgend schema is de solvabiliteit berekend op basis van de vastgestelde jaarrekeningen.

Jaar                     (bedragen x €1.000)

Eigen vermogen

Vreemd vermogen

Totaal vermogen

Solvabiliteit

 2008

 € 13.231

 € 21.306

 € 34.537

 38,31%

 2009

 € 14.791

 € 20.818

 € 35.609

 41,54%

 2010

 € 13.707

 € 23.072

 € 36.779

 37,27%

 2011

 € 16.144

 € 22.471

 € 38.616

 41,81%

 2012

 € 17.338

 € 22.983

 € 40.322

 43,00%

 2013

 € 18.974

 € 22.188

 € 41.162

 46,10%

 2014

 € 18.548

 € 21.400

 € 39.948

 46,43%

 2015

€ 21.303

€ 20.153

€ 41.456

 51,38%

 2016

€ 20.975

€ 19.204

€ 40.179

 52,20%

 2017

€ 21.156

€ 19.143

€ 40.299

 52,50%

2018

€ 19.217

€ 22.299

€ 41.515

 46,29%

2019

€ 17.980

€ 25.771

€ 43.751

41,10%

2020

€ 16.973

€ 27.903

€ 44.876

 37,82%

 

Uitgangspunten treasurybeleid 2022-2025

Terug naar navigatie - Uitgangspunten treasurybeleid 2022-2025

Het uitgangspunt voor de treasury-activiteiten voor de jaren 2022 tot en met 2025 is dat we de bedragen en looptijden van aan te trekken langlopende leningen afstemmen op het renterisico dat de gemeente loopt. De zogenaamde renterisiconorm bedraagt 20%. De leningen van de leningenportefeuille willen we jaarlijks herfinancieren c.q. nieuwe leningen voor een looptijd van vijf tot dertig jaar aan gaan. Bij duidelijk oplopende rentestanden zullen we dit heroverwegen en eventueel voor kortere termijnen kiezen. De structurele vermogensbehoefte wordt structureel gefinancierd.

Paragraaf Lokale heffingen

Waar gaat het over

Terug naar navigatie - Waar gaat het over

De paragraaf lokale heffingen bevat naast de geraamde inkomsten, het beleid ten aanzien van de lokale heffingen, een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid en een aanduiding van de lokale lastendruk.

Er zijn twee gemeentelijke heffingen: retributies en belastingen. Bij de retributies is er sprake van een tegenprestatie van de gemeente en mogen de geraamde opbrengsten niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor de uitoefening van de taak, dit betekent dat de kostendekkendheid niet meer mag zijn dan 100%. Bij belastingen is er geen directe relatie met een prestatie van de gemeente. Belastingen worden gezien als een algemeen dekkingsmiddel.

De BBV stelt eisen over de onderbouwing van de tarieven, die hoogstens kostendekkend mogen zijn. De gemeente moet een overzicht van baten en lasten opnemen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. Daarnaast moet in een overzicht op hoofdlijnen per type heffing inzichtelijk worden gemaakt hoe bij de berekening van tarieven en heffingen  wordt voldaan aan de eis dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden.  Dit zijn de beleidsuitgangspunten die ten grondslag liggen aan de berekening van de tarieven.

In deze begroting 2022 zijn de onderbouwingen van de riool- en afvalstoffenheffing en begraafrechten opgenomen.

In 2021 is per heffingstype onderzoek gedaan naar de kostendekkendheid. Een aantal heffingstypes bleek niet kostendekkend. Het (meer) kostendekkend maken van bepaalde heffingstypes is onderdeel van het besluitvormingsproces van de Begroting 2022-2025. Deze voorgestelde tariefswijzigingen zijn nog niet verwerkt in deze Begroting 2022-2025.

 
 

Beleidsvoornemens lokale heffingen

Het totale pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen bestaat uit een 14-tal verschillende belastingen/heffingen die jaarlijks door de gemeenteraad worden vastgesteld in een belastingverordening.

 

Uitgangspunten bij het bepalen van de verschillende tarieven zijn:

  • aanpassing van de tarieven met het inflatiepercentage. In 2022 is het inflatiepercentage 1,4%.

Uitzonderingen zijn:

  • tarieven gebonden aan een wettelijk maximum (zoals reisdocumenten/rijbewijzen)
  • afvalstoffenheffing (maximaal 100% kostendekkend) 
  • rioolrecht (maximaal 100% kostendekkend). In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is besloten dat de rioolheffing jaarlijks stijgt met 2% alvorens vermeerderd met het desbetreffende inflatiepercentage
  • voor OZB en RZB geldt dat niet de tarieven, maar de opbrengst stijgt met het inflatiepercentage¹.
  • compensatiestijging OZB: verhoging van de OZB-opbrengst gelijk aan de korting op de algemene uitkering als gevolg van de WOZ-waardestijging²

 

Toelichting¹:

Bij de Onroerende Zaak Belasting (OZB) en de belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten wordt de totale opbrengst van het voorgaande jaar in de begroting geïndexeerd met 1,4%. Om de OZB-opbrengst in de begroting op hetzelfde niveau te handhaven, worden bij een stijgende WOZ-waarde de tarieven voor de OZB verlaagd en bij een dalende WOZ-waarde de OZB-tarieven verhoogd. Door de positieve waardeontwikkeling van de woningen zijn de OZB-tarieven gecorrigeerd via een verlaging. Deze methode – die door alle gemeenten in Nederland wordt toegepast – bewerkstelligt dat bij een dalende WOZ-waarde, het te betalen bedrag aan OZB gelijk is aan vorig jaar vermeerderd met de indexering. Deze systematiek/berekening is exclusief de extra nieuw gebouwde woningen.

Toelichting²:

De WOZ-waardestijging heeft een negatief effect op de Algemene Uitkering. Het Rijk gaat er vanuit dat bij een stijging van de WOZ-waarde de inkomsten van de gemeente stijgen door een hogere opbrengst OZB. Om de opbrengsten 2022 en verder voor de gemeente gelijk te houden is een compensatiestijging van het OZB-tarief noodzakelijk met 3,5%. De raad is hierover geïnformeerd in het "Raadsbericht Meicirculaire Algemene Uitkering 2021" (Kenmerk 710379).

 

Cocensus

De gemeente Wormerland heeft de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) en het opleggen van de aanslagen en de invordering van onroerende zaakbelasting (OZB), roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting, afvalstoffenheffing, rioolheffing, hondenbelasting, forensenbelasting, grafrechten en leges omgevingsvergunningen ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling, zijnde Cocensus. Ook de afhandeling van de kwijtscheldingsverzoeken en bezwaar- en beroepschriften vinden plaats door Cocensus.
Voor de uitvoering van belastingregelingen brengt Cocensus voor 14 gemeenten met een inwonersaantal van circa 650.000 de gemeenten een bijdrage in rekening. Voor de gemeente Wormerland is de bijdrage over 2022 € 346.400.

 

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

 

Precariobelasting

Per 1 januari 2022 is het niet meer toegestaan precariobelasting op nutsnetwerken te heffen.

 

Wijziging waarderingssystematiek WOZ

De Waarderingskamer heeft enkele jaren geleden het project "Gebruiksoppervlakte woningen voor WOZ-taxaties gestart". Het uitgangspunt van dit project is dat gemeenten de jaren tot en met 2021 gebruiken om van alle woningen een nauwkeurige, gecontroleerde en voldoende gedetailleerde gebruiksoppervlakte vast te leggen. Deze gebruiksoppervlakte dient vervolgens gebruikt te worden voor het uitvoeren van de WOZ-taxaties.
Tot 2021 zijn de WOZ-taxaties in de regel nog gebaseerd op de inhoud (kubieke meters).

In 2022 is het dan verplicht en vastgelegd in de Wet WOZ om alle WOZ-waarden (naar de waarde peildatum 1 januari 2021) te baseren op de gebruiksoppervlakte (vierkante meters). Dit is een belangrijke stap in het bereiken van meer uniformiteit in niet alleen de WOZ-taxaties, maar ook een belangrijke stap in het bereiken van een meer uniforme registratie van kenmerken van woningen binnen de gehele overheidsinformatie. Met name de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (de BAG), gaat hier van profiteren, omdat de in de BAG-geregistreerde oppervlakten voor zover het geen nieuwe of gecontroleerde zaken betreft, ooit zijn gevuld met behulp van een rekenformule (van inhoud naar oppervlakte) met een getolereerde afwijking van 15%. De door de WOZ uitgevoerde volledige inventarisatie draagt dus ook bij aan een volledig accurate BAG.
Daarom is dit project ook één van de stappen in de richting van een Samenhangende Objecten Registratie (SOR) binnen de gehele Overheid.

Bij de Gemeenschappelijke Regeling Cocensus is intern in 2018 het project “van kubieke naar vierkante meters” opgestart. In de periode 2018-2020 zijn alle objecten geïnventariseerd en voorzien van de juiste gebruiksoppervlakte. In 2021 zijn de taxaties gedraaid zowel op basis van inhoud (voor de laatste keer) als op basis van gebruiksoppervlak. Dit om de taxatiemodellen te vergelijken en te controleren teneinde te voorkomen dat een wijziging van methodiek gaat leiden tot al te grote verschillen in de taxatiewaarde. Voor zowel de gemeente Oostzaan als voor de gemeente Wormerland is de inventarisatie reeds afgerond en ligt het project op schema.

Gemeentelijke belastingen

Terug naar navigatie - Gemeentelijke belastingen

Belastingen hebben een algemeen karakter. Een directe relatie tussen de belasting en de gemaakte kosten van de gemeente is in het algemeen niet aanwezig. Uitgangspunt bij het vaststellen van de belastingtarieven is dat deze trendmatig worden verhoogd met de verwachte inflatie. In overeenstemming met de Kadernota 2022 is in de Programmabegroting 2022-2025 voor de belastingen rekening gehouden met een inflatiepercentage van 1,4%.

Onroerende Zaakbelasting (OZB)
De grondslag voor de OZB wordt gevormd door de waarde van het onroerend goed, die jaarlijks wordt vastgesteld (de zogenaamde herwaardering). Wormerland hanteert het uitgangspunt dat de gemiddelde waardestijging (of daling), die voortvloeit uit de herwaardering, wordt gecompenseerd door een evenredige tariefsverlaging (of evenredige tariefsverhoging). Daarmee bereikt de gemeente dat waardemutatie niet leidt tot een wijziging in de totale opbrengst, maar slechts tot individuele verschillen in aanslagen. Dat is het geval als de waarde van een woning meer of juist minder is gestegen dan het Wormerlandse gemiddelde. Dan levert de herwaardering een voordeel of juist een nadeel op voor de eigenaar. De WOZ-waarden voor het belastingjaar 2022 worden gebaseerd op het prijspeil 1 januari 2022.  Deze waarde is in het vierde kwartaal 2021 bekend.

Naast bovengenoemd effect heeft WOZ-waardestijging een daling van de rijksinkomsten als gevolg. De gemeente ontvangt bij stijgende WOZ-waardes minder Algemene Uitkering. Het Rijk gaat er vanuit dat bij een stijging van de WOZ-waarde de lokale inkomsten van de gemeente stijgen door een hogere opbrengst OZB. Om de opbrengsten voor de gemeente gelijk te houden hanteren we voor het OZB-tarief naast de inflatiestijging ook een compensatiestijging in verband met de dalende Algemene Uitkering.

Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting (RWWB)
Eigenaren en gebruikers van onroerend goed betalen gemeentelijke belastingen in de vorm van de onroerende zaakbelasting (OZB). Het is wettelijk mogelijk om ook voor eigenaren en gebruikers van roerende woon- en bedrijfsruimten (zoals woonboten en woonwagens) een gelijke belasting in te voeren, te weten de Roerende Woon- en bedrijfsruimte belasting (RWWB). Om eigenaren en gebruikers van roerend en onroerend goed gelijk te behandelen is het tarief van die belasting gelijk aan het tarief van de OZB. De berekende opbrengst voor 2022 bedraagt afgerond € 22.500.

Hondenbelasting
Onder de naam “hondenbelasting” heft de gemeente een belasting op het houden van honden binnen de gemeente. Belastingplichtige is de houder van de hond. Het aantal honden is bepalend voor de opbrengst van de belasting. De raming voor 2022 bedraagt ongeveer € 82.500.

Gemeentelijke retributies

Terug naar navigatie - Gemeentelijke retributies

Onder de naam retributies heft de gemeente tarieven voor diverse typen van dienstverlening. Bij retributies is, anders dan bij belastingen, wél sprake van een directe relatie tussen de heffing en de gemeentelijke taakuitoefening. De geraamde opbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor die taakuitoefening. Belastingplichtige is de aanvrager van de dienst of degene voor wie de dienst is verleend. Geregeld is er landelijk publiciteit over de gemeentelijke tarieven en de verschillen daartussen. Die verschillen ontstaan in de regel als gevolg van de gemaakte beleidskeuzes. 

Rioolheffing
De kosten die de gemeente maakt als uitvloeisel van de watertaken worden op burgers en bedrijven verhaald via de zogenaamde rioolheffing. De kosten die uit die watertaken voortvloeien (op het gebied van afvalwaterinzameling, afvalwatertransport en afvoer van overtollig regen- en grondwater) zijn berekend in het Gemeentelijk Riolerings Plan 2018-2023. De kapitaallasten van de investeringen die hieruit voortvloeien zijn opgenomen in deze begroting. Zoals in het GRP vermeld en besloten is, stijgt de rioolheffing jaarlijks met 2% vermeerderd met het desbetreffende inflatiepercentage (1,4%). Dit was in het vorige GRP ook het geval. In de begroting 2022 is rekening gehouden met een opbrengst aan rioolheffing van € 1.903.031.
 
Rioolheffing (bedragen x €1.000)

Jaarrekening 2020

Begroting 2021 (incl. wijzigingen)
Begroting 2022
Baten 1.766 1.834 1.903
Lasten -1.237 -1.555 -1.406
Overhead -154 -164 -214
BTW correctie -131 -200 -217
Voorziening mutaties -244 85 -66
Saldo 0 0 0
Kostendekkendheid 100% 100% 100%
 
 

In de rioolrechten mag als last meegenomen worden de BTW die gedeclareerd kan worden bij het BTW-Compensatiefonds (BCF). Dit geldt zowel voor de exploitatie-BTW als de investerings-BTW. De reden dat we dit als last mogen opvoeren, ondanks het feit dat we het al gedeclareerd hebben bij het BCF, is het feit dat gemeenten worden gekort op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de BTW die gemeenten kunnen declareren bij het BCF. Dit is de wettelijke compensatie die gemeenten kunnen opvoeren in hun rioolheffing.

 
Afvalstoffenheffing
Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een recht geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente op grond van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval heeft. Bij het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing wordt rekening gehouden met het feit dat op begrotingsbasis de baten niet hoger mogen zijn dan de lasten. Er wordt gestreefd naar een kostendekkendheid van 100%. Kostendekkendheid wordt nooit precies in één jaar bereikt maar wordt gemeten over jaren heen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een Egalisatievoorziening als bufferfunctie. De meerkosten in 2020 overstegen het saldo dat in de Egalisatievoorziening zat. De Egalisatievoorziening was eind 2020 dan ook leeg en volgens de prognose zal deze eind 2021 wederom leeg zijn. Geconcludeerd kan worden dat de huidige afvalstoffenheffing niet kostendekkend is. 
 
Recycle-tarief
Vanaf 2022 gaat de gemeente Wormerland over op het recycle-tarief voor de afvalstoffenheffing. Hiermee krijgen inwoners invloed op de hoogte van hun afvalstoffenheffing. Het variabele tarief is afhankelijk van hoe vaak de restafvalbak aan de weg wordt gezet in combinatie met het formaat van de bak (laagbouw) of hoe vaak men afval aanbiedt in de ondergrondse container voor restafval (hoogbouw). Om tot een kostendekkende afvalstoffenheffing te komen bepalen de begrote kosten de benodigde inkomsten. In de begroting 2022 is rekening gehouden met een benodigde opbrengst van € 2.786.539. Hoewel de kosten van de nieuwe afvalstoffenheffing zo goed als mogelijk in de Begroting 2022 zijn opgenomen worden er mogelijk nog kostenontwikkelingen verwacht voordat in december 2021 de raad de nieuwe afvaltarieven vaststelt. Deze nieuwe tarieven zullen gebaseerd worden op de geactualiseerde benodigde opbrengst en het verwachte recyclegedrag van de inwoners.
 
Afvalstoffenheffing (bedragen x €1.000)

Jaarrekening 2020

Begroting 2021 (incl. wijzigingen)

Begroting 2022
Baten 2.741 2.601 2.787
Lasten -2.360 -2.100 -2.250
Overhead -72 -76 -121
BTW correctie -460 -404 -415
Voorziening mutaties 109 -21 -1
Saldo -42 0 0
Kostendekkendheid 99,96% 100% 100%

 

In de afvalstoffenheffing mag als last meegenomen worden de BTW die gedeclareerd kan worden bij het BTW Compensatiefonds (BCF), zowel de exploitatie-BTW als de investerings-BTW. De reden dat we dit als last mogen opvoeren, ondanks het feit dat we het al gedeclareerd hebben bij het BCF, is het feit dat gemeenten worden gekort op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de BTW die gemeenten kunnen declareren bij het BCF. Dit is de wettelijke compensatie die gemeenten kunnen opvoeren in hun afvalstoffenheffing.
 
Begraafrechten

Deze rechten worden met de voor 2022 reguliere 1,4% verhoogd.

Begraafrechten (bedragen x €1.000)

Jaarrekening 2020

Begroting 2021 (incl. wijzigingen)
Begroting 2022
Baten 176 157 159
Lasten -141 -152 -139
Overhead -100 -95 -86
Saldo -65 -90 -65
Kostendekkendheid 73% 64% 71%

 

Opbrengsten belastingen en retributies

Terug naar navigatie - Opbrengsten belastingen en retributies

In onderstaande tabel wordt aangegeven welke opbrengsten en retributies er zijn en hoeveel de inkomsten daarvan bedragen. Onderaan de tabel ziet u het totale netto resultaat van de heffingen.

Belastingen/retributies (bedragen x €1.000)

Rekening 2020

Begroting 2021 (gewijzigd)

Begroting 2022

Belastingen

     

OZB woningen *)

2.291 2.585 2.712

OZB niet-woningen

915 992 1.031

Roerende woon- en bedrijfsruimten

18 22 23

 

     

Precariobelasting

276 307 0

Hondenbelasting

85 82 83

Forensenbelasting

29 19 29
Toeristenbelasting

 

11 13 8

Totaal belastingen

3.625 4.020 3.886

 

     

Retributies

     

Rioolrechten

1.766 1.834 1.903

Afvalstoffenheffing

2.304 2.361 2.537

Begrafenisrechten

176 157 159

Leges omgevingsvergunningen

292 775 1.666

Leges vergunningen

13 12 13

Leges burgerzaken

162 215 203

Leges pontveren

34 38 38

Totaal retributies

4.747 5.392 6.519

 

     

Kwijtscheldingen

-147 -154 -157

Totaal netto-opbrengsten

8.225 9.258 10.248

*) incl. areaaluitbreiding

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente kan kwijtschelding verlenen aan personen die niet in staat zijn om hun belasting te voldoen. Hiervoor zijn bij wet bepaalde normen aangegeven. Het kwijtscheldingspercentage voor de normbedragen bedraagt 100%. Kwijtschelding wordt verleend voor onroerende zaakbelasting, roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting, afvalstoffenheffing en rioolrechten. Voor het jaar 2022 wordt verwacht dat aan kwijtschelding een bedrag wordt verstrekt van € 157.000. Dit bedrag is dus inclusief Afval en Riolering.

 

 

Jaarrekening 2020

Begroting 2021 (incl. wijzigingen)
Begroting 2022
Bezwaar WOZ 290 280 300
Bezwaar overige heffingen 88 60 80
Beroep WOZ 5 1 5
Beroep overige heffingen 0 0 0
Lasten regeling € 147.000 € 154.000 € 157.000

 

Leges

Terug naar navigatie - Leges

De tarieven voor 2022 worden primair aangepast aan de hand van het inflatiepercentage van 1,4%, tenzij nader beperkt door wettelijke tariefstellingen. Het is niet toegestaan meer dan 100% kostendekkend te zijn. Daarom is een 100% kostendekkende legesverordening risicovol. Wanneer nieuwe jurisprudentie tot een wijziging in de toe te rekenen kosten leidt, kan de kostendekkendheid overschreden worden. Door iets onder de 100% te blijven wordt dit risico opgevangen. Welke kosten toegerekend worden om de kostendekkendheid te berekenen moet duidelijk onderbouwd zijn.

In het ombuigingstraject om tot een sluitende Meerjarenbegroting 2022-2025 te komen zijn ook de leges bekeken. Een aantal leges is niet kostendekkend. Het (meer) kostendekkend maken van deze leges is onderdeel van de besluitvorming bij de Begroting 2022 en is daarom niet verwerkt in deze Begroting 2022. Volledig kostendekkend maken van alle leges is niet reëel te noemen. Zo zijn bijvoorbeeld evenementenvergunningen vanwege de maatschappelijke betekenis vaak niet kostendekkend. De legesopbrengst voor omgevingsvergunningen is sterk afhankelijk van grote projecten. De kostendekkendheid hiervan dient over de jaren heen gezien te worden.

De leges zijn onderverdeeld in drie titels:

    Titel 1: Algemene dienstverlening,
    Titel 2: Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving (omgevingsvergunningen)
    Titel 3: Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn.

 

Leges: titel 1: Algemene dienstverlening

Dit bevat onder meer: leges voor verstrekkingen uit de basisregistratie personen, burgerlijke stand, rijbewijzen, reisdocumenten, bestuursdocumenten, verkeer en vervoer.

Titel 1: Algemene dienstverlening                      (bedragen x € 1.000)

Rekening 2020

Begroting 2021

(incl. wijzigingen)

Begroting 2022
Baten totaal 167 215 203
Lasten totaal -770 -801 -912
Overhead -214 -310 -416
Saldo 816 896 -1.125
Kostendekkendheid 17%
19% 15%

 

Leges: titel 2: Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving

Dit betreft uitsluitend de leges voor omgevingsvergunningen.

Titel 2: Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving (bedragen x € 1.000)

Rekening 2020

Begroting 2021

(incl. wijzigingen)

Begroting 2022
Baten totaal 292 775 1.666
Lasten totaal -477 -392 -407
Overhead -318 -294 -348
Saldo 502 -89 911
Kostendekkendheid 37%
113% 221%
 
 
Leges: titel 3: Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Dit betreffen leges inzake horeca, prostitutiebedrijven, evenementenvergoeding en overige vergunningen.

Titel 3: Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn (bedragen x € 1.000)

Rekening 2020

Begroting 2021

(incl. wijzigingen)

Begroting 2022
Baten totaal 29 35 32
Lasten totaal -162 -144 -153
Overhead -144 -139 -173
Saldo 277 248 294
Kostendekkendheid 9%
12% 10%
 

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

De lokale lastendruk wordt bepaald door de tarieven van de OZB, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Voor huurders is daarbij alleen de hoogte van de afvalstoffenheffing en rioolheffing bepalend, aangezien zij niet worden aangeslagen voor de OZB. De eigenaren van woningen worden voor de drie onderscheiden belastingen aangeslagen.

De gemiddelde woonlasten van een meerpersoonshuishouden in 2020 bedroegen € 890 per woning. In 2021 bedroegen deze woonlasten € 942. Voor het jaar 2022 zullen de gemiddelde woonlasten in elk geval € 955 per huishouden bedragen (1,4% inflatie). De daadwerkelijke hoogte van de woonlasten maakt echter onderdeel uit van de besluitvorming van deze begroting.

 
Vergelijking met omliggende gemeenten

In de navolgende tabel worden de tarieven 2021 van Wormerland vergeleken met de tarieven van omliggende gemeenten. Hierbij wordt gekeken naar de tarieven van 2021, omdat de (concept) tarieven 2022 nog niet bekend zijn.

 

Tabel vergelijking OZB, Rioolrechten, hondenbelasting en afvalstoffenheffing, tarieven 2021

Gemeente

OZB eigenaar woningen

OZB eigenaar niet-woningen

OZB gebruiker niet-woningen

Riool-rechten

Honden-belasting 1e hond

Afvalstoffen 1 persoon

Afvalstoffen meerpers.

Amsterdam 0,0428 0,1796 0,1293 144 0 326 435
Beemster 0,1104 0,1775 0,1664 247 0 241 339
Edam-Volendam 0,0830 0,1780 0,1419 202 79,95 240 324
Landsmeer 0,0802 0,2849 0,2343 230 0 276 368
Oostzaan 0,1139 0,2229 0,2004 325 45,00 289 355
Purmerend 0,0896 0,1971 0,1911 197 78,00 354 354
Waterland 0,1049 0,2966 0,2226 145 56,40 177 289
Wormerland 0,1133 0,1848 0,2026 243 83,00 336 336
Zaanstad 0,1000 0,3241 0,2519 284 74,70 337 337

Tarievenbeleid

Terug naar navigatie - Tarievenbeleid

Het tarievenbeleid in Wormerland is gebaseerd op twee uitgangspunten: inflatiecorrectie en kostendekkendheid. De belastingtarieven worden in 2022 verhoogd met 1,4% voor inflatie. Daarnaast heeft de WOZ-waardestijging een negatief effect op de Algemene Uitkering. Om de opbrengsten 2022 voor de gemeente gelijk te houden is een compensatiestijging van het OZB-tarief noodzakelijk met 3,5%. Voor wat betreft de retributies wordt gestuurd op kostendekkendheid. De tarieven worden formeel door de gemeenteraad vastgesteld bij de belastingvoorstellen die in december voorafgaand aan het begrotingsjaar worden aangeboden.

 

Heffingssoort

 2020

2021

2022

OZB en Roerende Zaakbelasting

 

 

 

Woningen eigenaren

0,10994%

0,11332%

*)

Niet-woningen eigenaren

0,17475%

0,18476%

*)

Niet-woningen gebruikers

0,17063%

0,20263%

*)

 

 

 

 

Hondenbelasting

€ 81,70

€ 83,00

€ 84,16

 

 

 

 

Afvalstoffenheffing**

€ 330,90

€ 336,20

Variabel

 

 

 

 

Rioolrechten***

 

 

 

Garages etc.

€ 79,20

€ 83,75
€ 86,62

Woningen etc.

€ 234,35

€ 242,85 € 251,17

 

 

 

 

Grafrechten

€ 127,90

€ 129,95 € 131,77

*) de OZB en RZB tarieven zijn afhankelijk van de totale WOZ-waarden, welke pas aan het eind van het jaar bekend zijn. De tarieven 2022 worden bij het samenstellen van de Tarievennota berekend, en via dat document vastgesteld. Daarnaast is de stijging van de OZB onderdeel van de besluitvorming bij de Begroting 2022 in het kader van het ombuigingstraject als één van scenario's om tot een sluitende Meerjarenbegroting 2022-2025 te komen.

**) Vanaf 2022 geldt het variabele afvalstoffenheffingstarief. Het tarief is afhankelijk van hoe vaak de restafvalbak aan de weg wordt gezet in combinatie met het formaat van de bak (laagbouw) of hoe vaak men afval aanbiedt in de ondergrondse container voor restafval (hoogbouw). Daarmee hebben inwoners invloed op de hoogte van hun afvalstoffenheffing.

***) Zoals in het GRP vermeld en besloten is, stijgt de rioolheffing jaarlijks met 2% vermeerderd met het desbetreffende inflatiepercentage (1,4%).

Paragraaf Bedrijfsvoering

Waar gaat het over

Terug naar navigatie - Waar gaat het over

De activiteiten op het gebied van bedrijfsvoering worden uitgevoerd door OVER-gemeenten. Dit is de gezamenlijke werkorganisatie van de gemeente Oostzaan en de gemeente Wormerland. In deze paragraaf leest u een beknopte samenvatting van de Begroting 2022 van OVER-gemeenten. Voor meer informatie verwijzen wij naar de begroting van OVER-gemeenten 2022-2024.

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Vanuit financieel perspectief is de situatie nog altijd uitdagend en kan niet aan alle wensen worden tegemoet gekomen. De ontwikkelingen in de organisatie alsmede de arbeidsmarkt heeft tot gevolg dat niet op alle gebieden al de gewenste kwantiteit en kwaliteit geleverd wordt. Het blijft noodzakelijk dat de organisatie - en daarmee de medewerkers – zich ontwikkelt, om de steeds complexer wordende vraagstukken uit de samenleving het hoofd te bieden. De kwaliteitsverbetering is een continu proces alsmede de vruchten die we daarvan plukken. Ieder jaar staan er andere gebieden voor deze verbeterslag aan de lat. De dienstverlening aan colleges, gemeenteraden, burgers en bedrijven staat daarbij centraal.
Voor 2022 is een speerpunt onder andere de aanbesteding van de burgerzakensoftware inclusief de digitale dienstverlening (e-dienstverlening). Het is essentieel voor de beide gemeenten maar de OVER-gemeenten organisatie voert dit in opdracht uit. Daarnaast hebben we de wijziging in het kader van de rechtmatigheid waarbij er een verschuiving van de raad naar het college plaats gaat vinden. Deze zou ingaan per 1 januari 2022 maar is nu doorgeschoven naar 1 januari 2023. U bent hierover halverwege 2021 geïnformeerd. Het eerste speerpunt voor ons als organisatie maar zeker ook voor u als raad zijn de gemeenteraadsverkiezingen in maart. Gelet op alle maatregelen in het kader van Covid’19 die wij ongetwijfeld ook nu zullen moeten treffen, zal de organisatie van de gemeenteraadsverkiezingen geen sinecure zijn. Maar met het geleerde van de verkiezingen afgelopen jaar in het achterhoofd zien wij de organisatie daarvan met vertrouwen tegemoet.

OVER-gemeenten is volop in ontwikkeling en werkt aan thema’s, voortkomend uit het collegeprogramma en/of wetgeving, die de nodige impact hebben op de organisatie. Thema’s als burgerparticipatie, omgevingswet en duurzaamheid staan daarbij centraal. De opgaven waar de gemeente voor staat worden forser en complexer en daarmee ook de vraagstukken voor de ambtelijke organisatie.

 

Financieel
De geraamde baten en lasten van OVER-gemeenten worden voor 38% toegerekend aan Oostzaan en voor 62% aan Wormerland, uitgezonderd de afgenomen specifieke dienstverlening.
De bijdrage aan OVER-gemeenten die de gemeente Wormerland heeft opgenomen in de Begroting 2022-2025 is gebaseerd op de begroting 2022 -2025 van OVER-gemeenten.

Paragraaf Taakstellingen en Stelposten

Waar gaat het over

Terug naar navigatie - Waar gaat het over

Deze paragraaf is nieuw, ten opzichte van eerdere begrotingen. Onze toezichthouder, de Provincie heeft om deze paragraaf gevraagd. Omdat door meer overgedragen taken vanuit het Rijk, met minder financiële middelen hiervoor voor gemeenten, de financiële positie van gemeenten steeds meer onder druk zijn komen te staan, zijn er bij gemeenten steeds vaker bezuinigingsmaatregelen, ombuigingen en/of taakstellingen nodig om de meerjarenbegroting sluitend te maken. In deze paragraaf wordt een totaalbeeld geschetst welke van deze zaken in de begroting van Wormerland aan de orde zijn.

In deze primaire programmabegroting 2022-2025 zijn de volgende zaken opgenomen:

Stelposten:

Stelposten, opgenomen in de primaire begroting 2022 2023 2024 2025
1) Extra OZB i.v.m. areaaluitbreiding door nieuwe woningen € 36.595 € 69.437 € 71.315 € 135.122
2) Extra Jeugdgelden (vanaf 2023) - € 654.185 € 603.732 € 543.076
3) Effect herijking Algemene Uitkering - € 244.050 € 276.590 € 276.590
Totaal €36.595 € 967.672 € 951.637 € 954.788

Toelichting:

1) De stelpost voor OZB ivm areaaluitbreiding is niet nieuw, die nemen we structureel op in onze begroting, op basis van de verwachte nieuwbouw in de komende jaren. De nieuwe woningen in 2021 zijn inmiddels opgeleverd, zodat de realisatie voor het jaar 2022 van deze raming geen risico met zich meebrengt.

2) De stelpost voor aanvullende Jeugdgelden is van toepassing voor de jaren vanaf 2023. Voor de jaren 2021 en 2022 hebben de gemeenten van het Rijk concrete toezeggingen gekregen, welke extra middelen we hiervoor ontvangen. Daarbij is aangegeven dat de toezegging van extra gelden vanaf 2023 wacht op het nieuw te vormen kabinet. Hiervoor zijn wel stelposten bekend. Het standpunt van de Provincie, onze toezichthouder, is dat gemeenten 75% van de gelden op mogen nemen in de begroting. Bovengenoemde bedragen zijn dus 75% van de eerder berekende landelijke stelposten voor deze jaren. Zie ook het Raadsbericht 726337 hierover.

3) De effecten van de herijking zijn nog altijd niet definitief. We hebben in deze begroting opgenomen hetgeen in augustus 2021 bekend was. Zie ook het Raadsbericht hierover. Na de advisering door de commissie ROB, medio september 2021, volgt nog een bestuurlijke consultatie van de gemeenten door de VNG. De reacties vanuit de gemeenten worden gerapporteerd aan de ministerie van BZK. Bovengenoemde stelposten betreffen het verwachte voordeel genoemd in de Kadernota 2022, verlaagd met de bijstelling hiervan in Raadsbericht 726337, naar aanleiding van een landelijke bijstelling en actualisatie van het zogenoemde basisjaar.

 

Ombuigingen:

Afzonderlijk van de behandeling van deze primaire begroting, die voor het jaar 2022 reeds structureel sluitend is, is de Raad gevraagd om nog tot aanvullende ombuigingen te besluiten. Dit zodat ook het jaar 2023 structureel sluitend wordt na de 1e begrotingswijziging, die hieruit voortvloeit. Daarnaast heeft de nieuwe coalitie die na de verkiezingen wordt gevormd, daardoor meer financiële armslag.

 

Taakstellingen:

Van taakstellingen is verder geen sprake in deze begroting 2022-2025.

 

Paragraaf Kengetallen

Programma 1

Terug naar navigatie - Programma 1

 

Omschrijving

Rekening 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

% Functiemenging (Bron: LISA). De verhouding tussen banen en woningen. Varieert tussen 0% (alleen wonen) en 100% (alleen banen). Bij een waarde van 50% zijn er evenveel woningen als banen.*

42,5**

42,5

42,5**

Aantal vestigingen van bedrijven per 1.000 inwoner van 15 t/m 64 jaar (Bron: LISA)

114,5

140,5

147,78

* Functiemengingsindex (FMI) weerspiegelt de verhouding tussen banen en woningen en varieert tussen 0 (alleen wonen) en 100 (alleen banen). Bij een waarde van 50 zijn er evenveel woningen als banen.

** Actuele gegevens niet beschikbaar bij bron Lisa, dit betreft een schatting.

Programma 2

Terug naar navigatie - Programma 2
Omschrijving Rekening 2020 Begroting 2021 Begroting 2022
Aantal nieuwe woningen per 1.000 woningen (Bron: BAG) 1,29* - 15**
% Demografische druk (Bron: CBS)*** 60,5 62,75 63,0

* bron: waarstaatjegemeente.nl: in 2020 zijn er 9 woningen meer dan in 2019 op een totaal aantal woningen van 6.971. 

**Prognose aantal woningen per 1 jan 2021: 7.078 (zijnde 6.971 woningen plus een prognose van 107 nieuwe woningen in 2021). Prognose 108 nieuwe woningen in 2022. In 2022 zijn er 108 nieuwe woningen op een totaal aantal woningen van 7.078.

***De som van het aantal personen van 0 tot 20 jaar en 65 jaar of ouder in verhouding tot de personen van 20 tot 65 jaar.
Dit cijfer geeft inzicht in de verhouding van het niet-werkende deel van de bevolking tot het werkende deel van de bevolking.

Programma 3

Terug naar navigatie - Programma 3

 

Omschrijving

Rekening 2020 Begroting 2021
Begroting 2022

Aantal banen per 1.000 inwoners in de leeftijd 15-64 jaar (Bron: meerdere)

523 490 500

% Jongeren met een delict voor rechter in de leeftijd 12-21 jaar (Bron: CBS Jeugd)

n.b.* n.b.* n.b.***

% Kinderen in uitkeringsgezin tot 18 jaar (Bron: CBS)

n.b.* n.b.* n.b.***

% netto arbeidsparticipatie van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking (Bron: CBS)

69,3% 65% 67%

% werkeloze jongeren in de leeftijd 16-22 jaar (Bron:  CBS)

n.b.* n.b.* n.b.***

Aantal personen met een bijstandsuitkering per 10.000 inwoners (Bron: CBS)

315* 220 220

Aantal lopende re-integratievoorzieningen per 10.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar (Bron: CBS)

39,5**** 43**** 40****

% jongeren met jeugdhulp van alle jongeren tot 18 jaar (Bron: CBS Jeugd)

7,9 7,2 8,2

% jongeren met jeugdbescherming van alle jongeren tot 18 jaar (Bron: CBS)

1,4 n.b.*** n.b.***

% jongeren met jeugdreclassering van alle jongeren in de leeftijd van 12-23 jaar (Bron: CBS)

n.b.* n.b.*** n.b***

Aantal cliënten met maatwerkarrangement WMO per 10.000 inwoners (Bron: CBS MSD WMO)

n.b.* 380 380

*) Cijfers CBS tm 2019 beschikbaar. Cijfers 2020 nog niet gepubliceerd.

**) De cijfers CBS komen niet overeen met de cijfers van onze administratie. Volgens GWS/Suite bedroeg het aantal uitkeringen PW, IOAW en IOZA ultimo 2020: 211. De stijging van het aantal personen met een bijstandsuitkering in 2020 in de CBS cijfers is waarschijnlijk het gevolg van de TOZO-uitkeringen (tijdelijke regeling a.g.v. de Corona-crisis). Ook de landelijke cijfers vertonen deze stijging in 2020.

***) Aantallen zijn niet bekend op "waar staat je gemeente", daarom ook niet begroot voor 2021 en/of 2022.

****) Cijfers van CBS wijken af doordat onze administratie voor re-integratie niet volledig gekoppeld is aan het CBS.

Programma 4

Terug naar navigatie - Programma 4

 

Omschrijving

Rekening 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Aantal absoluut verzuim per 1.000 leerlingen (Bron: DUO)

n.b. 0 0

Aantal relatief verzuim per 1.000 leerlingen (Bron: DUO)

n.b. 0 23

% Vroegtijdige schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) van het VO en MBO (Bron: Ingrado)

n.b. 1,6 1,1

% Niet-sporters (Bron: 'Gezondheidsenquête' (CBS/RIVM))

n.b. 45 46,8

 

Programma 5

Terug naar navigatie - Programma 5
Omschrijving Begroting 2020 Begroting 2021 Begroting 2022
Veiligheid      
Aantal verwijzing Halt per 10.000 jongeren (Bron: bureau Halt) 139** n.b.* n.b.*
Aantal winkeldiefstallen per 1.000 inwoners (Bron: CBS) n.b.* n.b.* n.b.*
Aantal geweldsmisdrijven per 1.000 inwoners (Bron: CBS) n.b.* n.b.* n.b.*
Aantal diefstallen uit woningen per 1.000 inwoners (Bron: CBS) n.b.* n.b.* n.b.*
Aantal vernielingen en beschadigingen in openbare ruimte per 1.000 inwoners (Bron: CBS) n.b.* n.b.* n.b.*
Milieu en Volksgezondheid      
Omvang huishoudelijk restafval aantal KG per inwoner (Bron: CBS) 148 170 116
% Hernieuwbare energie (zon/wind/warmte) (Bron: RWS) n.b. n.b. n.b.

*Vanaf 2019 zijn de gevraagde cijfers niet meer bekend via Halt en CBS
**16 verwijzingen Halt in 2020 in Wormerland (omgerekend 139 per 10.000 jongeren)

Programma 6

Terug naar navigatie - Programma 6
Omschrijving Rekening 2020 Begroting 2021 Begroting 2022
Gemiddelde WOZ waarde x €1.000 (Bron: CBS) 295 263 358
Gemiddelde woonlasten eenpersoonshuishouden (Bron: COELO) 890 890 1.156*
Gemiddelde woonlasten meerpersoonshuishouden (Bron: COELO) 890 890 1.039*
Formatie (aantal fte's per 1.000 inwoners) (Bron: eigen administratie) 0,39 0,39 0,39
Bezetting (aantal fte's per 1.000 inwoners) (Bron: eigen administratie) 0,39 0,39 0,39
Apparaatskosten per inwoner (Bron: eigen begroting) € 591 € 558 € 636
Externe inhuur (kosten als % van totale loonsom + totale kosten inhuur externen) (Bron: eigen begroting) 17% 10% 5%
Overhead (% van de totale lasten) (Bron: eigen begroting) 11% 12% 15%

*De woonlasten zijn de OZB, riool- en afvalstoffenheffing van een woonhuis met (geschatte) gemiddelde WOZ-waarde. OZB-tarief is naast het inflatiepercentage van 1,4% gestegen met 3,5% compensatiekorting algemene uitkering.