Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Waar gaat deze paragraaf over?

Terug naar navigatie - Waar gaat deze paragraaf over?

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor we geen maatregelen hebben getroffen, maar die voor de financiële positie van onze gemeente wel van materiële betekenis kunnen zijn. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden waarover we beschikken om niet-begrote kosten te dekken. Denk hierbij met name aan de algemene reserve. Volgens de nota ‘reserves en voorzieningen’ houden we als ondergrens 10 % van het uitgavenniveau van de jaarbegroting aan als de norm voor het weerstandsvermogen. Dit bedrag dient in de algemene reserve aanwezig te zijn. In deze paragraaf vindt u een inventarisatie van de weerstandcapaciteit, de risico’s en het beleid dat wij op dit gebied voorstaan.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

We berekenen de weerstandscapaciteit aan de hand van vier elementen:

1. De omvang van de vrij aanwendbare reserves
Hieronder valt allereerst de algemene reserve. Dat geldt alleen indien we de rente daarvan niet benutten voor de exploitatie. Wanneer we de rente in de begroting als structurele inkomstenbron gebruiken, is de algemene reserve niet meer vrij aanwendbaar. Iedere aanwending betekent dan immers een verlaging van de rente-inkomsten, wat leidt tot een exploitatietekort.

Ook bestemmingsreserves kunnen vrij aanwendbaar zijn. Bij de bestemmingsreserves onderscheiden we verplichte en intentionele reserves. De raad kan de bestemming van verplichte reserves niet wijzigen. Dit zijn bijvoorbeeld reserves op basis van rijkssubsidies. Van intentionele reserves kan de raad de bestemming wel wijzigen. Omdat de verdeling naar verplichte en intentionele bestemmingsreserves moeilijk te maken is, laten we ze bij de berekening van het weerstandsvermogen buiten beschouwing.

De Algemene Reserve bedraagt per 31-12-2019 € 5.484.805. Dit bedrag bestaat uit het saldo per 1 januari 2019 van € 6.050.761, vermeerderd met € 116.684 vanwege de geleidelijke gewenning aan de toekomstige afschaffing van de precario-opbrengst. Jaarlijks (oplopend) nemen we 20% af van de opbrengst af van de exploitatie. Deze jaarlijks oplopende uitname van de algemene reserve kan als incidenteel beschouwd worden. Daar tegenover is er een bedrag onttrokken van in totaal € 682.640 ten behoeve van 'Extra bijdrage aan OVER-gemeenten i.v.m. ICT en personeel', 'Zaanoevergebied', 'Digitalisering bouwvergunningen', 'Verduurzaming sporthal', 'Telefonische bereikbaarheid', 'Verbeteren website', 'Erfgoednota', 'Fietsnetwerk' en tot slot de 'Burgemeesterswissel'. Alle onttrekkingen zijn incidenteel.

2. De hoogte van de post onvoorzien
Het budget voor Onvoorzien bedroeg voor 2019 het reguliere budget van € 51.117. Hieruit is gedurende het jaar € 29.000 onttrokken als gevolg van twee raadsbesluiten. Ten eerste is in de Kadernota 2019 besloten het budget onvoorzien 2019 tot en met 2021 met € 25.000 per jaar te verlagen. Ten tweede is er € 4.000 onttrokken n.a.v. de motie m.b.t. het zelfstandig kunnen stemmen van blinden en slechtzienden. Per saldo bedroeg het restantbudget voor Onvoorzien 2019 nog € 22.117.

3. Stille reserves
De verpachte, verhuurde en te verkopen weilanden zijn getaxeerd in 2007. Inclusief de overige gronden en verhuurde panden zou dit bij verkoop een opbrengstpotentie van circa € 2 miljoen (kunnen) opleveren. Van 2008 tot en met 2019 zijn er diverse stukken en stukjes grond en woningen verkocht voor in totaal € 1.021.000. Omdat de verkoop bij een groot deel van de gronden en overige eigendommen vooralsnog niet aan de orde is, nemen wij het restant opbrengstpotentieel van € 979.000 NIET op onder de stille reserves.

Hiernaast heeft de gemeente aandelen in de HVC (via VVI) en BNG. De werkelijke waarde van de aandelen ligt ver boven de balanswaarde. Vanwege de zeer beperkte verhandelbaarheid van de betreffende aandelen, wordt hier normaliter bij de bepaling van de stille reserves niets opgenomen.

In totaliteit bedraagt de weerstandscapaciteit voor onze gemeente:

Omschrijving Per 31-12-2019
Vrij aanwendbare reserve € 5.484.805
Post onvoorzien €22.117
Stille reserves € 0
Totaal € 5.506.922

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's

Naast het werken met de norm van 10% van het uitgavenniveau van de jaarlijkse exploitatie, hebben we bij het opstellen van de begroting 2019 geprobeerd om de ons toen bekende risico’s zo goed mogelijk te kwantificeren. Dit heeft geleid tot de onderste tabel.

 

Toelichting van de in de eronder staande tabel genoemde risicokansen:

Risicokans Rekenpercentage Risico
1 5 % Laag
2 25 % Ruim
3 50 % Hoog

 

Programma Risico Financieel belang Risico kans Reken percentage Risico bedrag
 1  Digitale Agenda 2020  € 100.000  2 25%  €  25.000
   Basisregistratie personen (BRP)  € 0 1 5% €   0
 2  Planologische procedures en aangaan overeenkomsten € 100.000  1 5% €   5.000
   Omgevingswet € 50.000 2 25% € 12.500
3  Jeugdhulp € 2.864.000  1 5% *) € 143.200
   Inkomensvoorziening € 2.543.000 1 5% *) € 127.150
  Participatie  € 684.000 1 5% *) €   34.200
  Verstrekkingen Sociaal Domein € 1.884.000 1 5% *) €   94.200
4 Flexibilisering jeugdgezondheidszorg € 200.000 2 25% € 50.000
  Beheer sportcomplexen en BTW € 40.000 2 25% €  10.000
  Leerlingenvervoer € 249.000 1 5% €  12.450
5 Aandeelhouderschap HVC € 5.217.000 1 5% €  260.850
6 Gemeentegaranties € 4.741.000 1 5% €  237.050
  Algemene Uitkering € 14.599.000 1 5% €  729.950
Totaal         € 1.741.550

  *) De risicokans is 'laag' omdat we de reserve Sociaal Domein hebben, welke het risico van hogere kosten eerst op kan vangen.

Het totale bedrag van eventueel zich voordoende risico’s bedraagt bijna € 1.742.000. Ter vergelijking met de hiervoor gehanteerde methode van 10% van de totale exploitatielasten: hier zou voor 2019 een bedrag van € 3.375.000 uit gekomen zijn. Door het kwantificeren is dit risicobedrag dus een stuk lager geworden. De hiervoor vermelde weerstandscapaciteit ad € 5.506.922 is dus zeer ruim te noemen.

 

Terugkijkend naar het jaar 2019, naar welke zaken daadwerkelijk hebben geresulteerd in (negatieve) financiële effecten, komen wij tot het volgende overzicht:

Risico Toelichting
Jeugdhulp Het risico heeft zich voorgedaan. Met name de groei in aantal clienten heeft hiervoor gezorgd. We zien dat één beheersmaatregel goed is uitgevoerd. Starten in het goedkopere B segment. Echter heeft door de enorme groei van kinderen in de zorg dit niet de totale kosten kunnen verlagen. Administratief hadden zowel gemeenten als aanbieders het beter op orde waardoor we in het voorjaars- en najaarsbericht konden bijstellen naar een realistischere begroting. Echter bleek dit eind 2019 nog niet voldoende, maar we zijn steeds beter in controle. 
Algemene Uitkering

Op basis van de Decembercirculaire 2019 is er een voordeel te zien in de Algemene Uitkering ten opzichte van de begroting 2019. Dit voordeel is, anders dan gebruikelijk, niet toegevoegd aan de Egalisatiereserve Algemene Uitkering. Reden is dat er in de Decembercirculaire 2019 incidentele Klimaatgelden zijn uitgekeerd. Bij de besluitvorming van de bestemming van het saldo van de jaarrekening 2019 zal de raad een voorstel gedaan worden deze Klimaatgelden toe te voegen aan de reserve Duurzaamheid. Afhankelijk van welk gedeelte de raad beslist aan de reserve Duurzaamheid toe te voegen wordt de raad gevraagd het overgebleven saldo toe te voegen of te onttrekken aan de Egalisatiereserve Algemene Uitkering.

In 2019 heeft het rijk uitgegeven wat ze begroot hadden (geen onderuitputting) en daarom verwachten we geen negatieve bijstelling van het Accres 2019 in de Meicirculaire 2020. Mocht het accres 2019 in de Meicirculaire 2020 toch afwijken van hetgeen we nu verwachten dan kunnen we dit vereffenen met de daarvoor bestemde Egalisatiereserve Algemene Uitkering.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Risicobeheersing

De nota Strategisch Risicomanagement uit 2013 geeft aanwijzingen voor een gestructureerde en systematische aanpak van het risicomanagement. Hierin is meegenomen dat we op basis van het risicoprofiel beheersmaatregelen definiëren. Hierbij maken we een keuze uit de volgende beheersmaatregelen:

  • Vermijden Dit houdt in dat het beleid waar een risico door ontstaat wordt beëindigd, op een andere manier wordt vorm gegeven of geen beleid gestart wordt dat een risico met zich meebrengt.
  • Verminderen Het risico afdekken door middel van een verzekering, voorziening of budget in de begroting.
  • Overdragen Het beleid dat een risico met zich meebrengt uit laten voeren door een andere partij die daarbij ook de financiële risico’s overneemt.
  • Accepteren Accepteren dat er een risico is en de eventuele financiële schade volledig via de weerstandscapaciteit af dekken.

Risico's worden gedurende het jaar op actualiteit beoordeeld en worden in de diverse rapportages van de planning- en controlcyclus aangepast.

Financiƫle kengetallen

Terug naar navigatie - Financiƫle kengetallen

Vanuit de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) worden deze financiële getallen opgenomen. Deze moeten meer zicht geven over de financiële positie en de vergelijkbaarheid daarvan met andere gemeenten.

 

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.  

Netto schuldquote

(bedragen x € 1.000)

31-12-2018

Jaarrekening

31-12-2019

Begroting

31-12-2019

Jaarrekening

 A Vaste schulden €  12.246   € 11.554  € 15.394
 B Netto vlottende schulden € 3.954   € 3.600  € 2.522
 C Overlopende passiva € 1.124   € 1.016  € 2.670
 D Financiële activa (incl. verstr. len.) € 4.732  € 4.596 € 4.620
 E Uitzettingen < 1 jaar € 4.425   € 800  € 6.386
 F Liquide middelen € 121   € 150  € 169
 G Overlopende activa € 1.050   € 1.000  € 1.152
 H Totale baten (excl. mut. reserves) € 33.895   € 33.848  € 36.233
 Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/Hx100% 21% 28% 23%

 

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

(bedragen x € 1.000)                    

31-12-2018

Jaarrekening

31-12-2019

Begroting

 31-12-2019

Jaarrekening

 A Vaste schulden € 12.246 € 11.554  € 15.394
 B Netto vlottende schulden € 3.954 € 3.600  € 2.522
 C Overlopende passiva € 1.124 € 1.016  € 2.670
 D Financiële activa (excl. verstrekte leningen) € 803 € 369 € 803
 E Uitzettingen < 1 jaar € 4.425 € 800  € 6.386
 F Liquide middelen € 121 € 150  € 169
 G Overlopende activa € 1.050 € 1.000  € 1.152
 H Totale baten (excl. mutaties reserves) € 33.895 € 33.848  € 36.233
 (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 32%  41%

33%

 

 

Solvabiliteitsratio

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio geeft aan het Eigen Vermogen als percentage van het Totale Vermogen.

Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter de financieringspositie van de gemeente.

Solvabiliteitsratio

(bedragen x € 1.000)

31-12-2018

Jaarrekening

31-12-2019

Begroting

31-12-2019

Jaarrekening

 A Eigen vermogen

€ 19.217   € 19.265   € 17.980
 B Balanstotaal € 41.515    € 40.024    € 43.751
 Solvabiliteit (A/B) x 100%  46% 48% 41%  

 

Kengetal Grondexploitatie

De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant beoordeelt ieder jaar of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen. Zoals uit onderstaand staatje blijkt, is er in Wormerland geen sprake van hoge boekwaarden van grondexploitatie ten opzichte van de exploitatie (in dit geval totale baten). Per 1 jan 2018 hebben we alle gronden die deel uitmaakten van de grondexploitaties verkocht, zodat de totale boekwaarde hiervan per 31-12-2019 € 0 is, en het kengetal dus ook.

Kengetallen grondexploitatie

(bedragen x € 1.000)

31-12-2018

Jaarrekening

31-12-2019

Begroting

31-12-2019

Jaarrekening

 A Niet in exploitatie genomen bouwgronden

€ 0 € 0 € 0
 B Bouwgronden in exploitatie € 0 € 0 € 0
 C Totale baten (exclusief mutaties reserves) € 33.895   € 33.848   € 36.233
 Grondexploitatie(A+b)/C x 100% 0% 0% 0%  

 

 

Structurele exploitatieruimte

Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

Structurele exploitatieruimte

(bedragen x € 1.000)

31-12-2018

Jaarrekening

31-12-2019

Begroting

31-12-2019

Jaarrekening

 A Totale structurele lasten

€ 34.254  € 33.637  €35.620
 B Totale structurele baten € 35.055  € 33.848  € 35.753
 C Totale structurele toevoegingen aan reserves € 302  € 310  € 1.093
 D Totale structurele onttrekkingen aan reserves € 226  € 412  € 1.276
 E Totale baten (exclusief mutaties reserves) € 33.895  € 33.848  € 36.233
 Structurele expl.ruimte ((B-A)+ (D-C))/E x 100%  2%  1%  1 % 

 

Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden

De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage.

Belastingcapaciteit: Woonlasten

(bedragen x € 1.000)

31-12-2018

Jaarrekening

31-12-2019

Begroting

31-12-2019

Jaarrekening

 A OZB-lasten gezin bij gem. WOZ-waarde *)

€ 313  € 313  € 324
 B Rioolheffing gezin bij gem. WOZ-waarde € 217  € 227  € 227
 C Afvalstoffenheffing voor een gezin € 308  € 326  € 326
 D Evt. heffingskorting      
 E Totale woonlasten gezin bij gem. WOZ-waarde € 838  € 866  € 877
 F Woonlasten landelijk gem. gezin t-1 € 723 € 721  € 721
Woonlasten t.o.v. landelijk gem. jaar ervoor (E/F) x 100%  116% 
120%  122% 

 

*) Bij de OZB-lasten is uitgegaan van de gemiddelde WOZ-waarde, tegen het eigenaarstarief. Hierin is dus niet meegenomen dat een deel van de gezinnen geen eigen woning heeft. Niet bekend is hoe dit bij de landelijk gemiddelde woonlasten is verwerkt.