Belastingen hebben een algemeen karakter. Een directe relatie tussen de belasting en de gemaakte kosten van de gemeente is in het algemeen niet aanwezig. Uitgangspunt bij het vaststellen van de belastingtarieven is dat deze jaarlijks worden verhoogd met de verwachte inflatie. Voor het jaar 2024 is een inflatie van 3,2% gehanteerd.
Onroerende Zaakbelasting (OZB)
De grondslag voor de OZB wordt gevormd door de waarde van het onroerend goed, die jaarlijks wordt vastgesteld. Deze WOZ-waarden voor het belastingjaar 2024 zijn gebaseerd op het prijspeil van het jaar daarvoor, 1 januari 2023. In de gemeente Wormerland betalen alleen de eigenaren van woningen OZB en niet de gebruikers van woningen. Anders is dit bij de niet-woningen, daar worden zowel eigenaar als gebruiker aangeslagen voor onroerende zaakbelasting. Niet-woningen zijn bijvoorbeeld bedrijfspanden of garageboxen.
Wormerland hanteert het uitgangspunt dat de totale opbrengst van de onroerende zaakbelasting gelijk blijft en alleen verhoogd wordt met inflatie en areaaluitbreiding. Echter, naast de gemeente draait er nog een andere partij aan de knoppen, namelijk het Rijk. Een stijgende WOZ-waarde heeft namelijk een negatief effect op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds. Het Rijk gaat ervan uit dat bij een stijging van de WOZ-waarde de inkomsten van de gemeente stijgen door een hogere opbrengst OZB. Om de totale opbrengsten voor de gemeente gelijk te houden is een compensatiestijging van het OZB-tarief noodzakelijk. De gemeente compenseert deze daling in de Algemene uitkering met een OZB-stijging.
Afwijking compensatiestijging in 2023
Vanaf 2023 is de verdeelsleutel over gemeentes drastisch gewijzigd (als gevolg van de herijking gemeentefonds). In deze nieuwe verdeelsleutel heeft de WOZ-waardestijging een groter effect op de algemene uitkering dan tot en met 2022. De prognose van WOZ-stijging betekent dat we ongeveer €220.000 minder algemene uitkering ontvangen vanaf 2023. Als we het bestaand beleid gevolgd zouden hebben zou het OZB-tarief met ongeveer 8% moeten stijgen om dit te compenseren. In het licht van het voordelige effect van de meicirculaire 2022 is gekozen om 2023 de OZB-opbrengst niet te compenseren op deze korting op de Algemene uitkering en is de OZB-opbrengst alleen verhoogd het inflatiepercentage. Deze (incidentele) afwijking op bestaand beleid is bij de begrotingsraad in november 2023 weer gedeeltelijk teruggedraaid n.a.v. het nieuwe financiële zorgelijke perspectief dat het rijk biedt. Vanaf 2024 is besloten tot een extra inhaal-verhoging van de OZB-opbrengst met 2% als gedeeltelijk inhaal van deze gemiste compensatie van 8% in 2023.
Samenvattend steeg de OZB-opbrengst 2024 met 7,4% (inflatie 2024 3,2% + compensatie daling algemene uitkering door WOZ-stijging 2024: 2,2% + 2% gedeeltelijke inhaal 2023).
Bij individuele aanslagen kan deze stijging verschillen. Die verschillen in individuele aanslagen ontstaan als de waarde van een woning meer of juist minder in waarde is gestegen dan het Wormerlandse gemiddelde.
Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting (RWWB)
Eigenaren en gebruikers van onroerend goed betalen gemeentelijke belastingen in de vorm van de onroerende zaakbelasting (OZB). Het is wettelijk mogelijk om ook voor eigenaren en gebruikers van roerende woon- en bedrijfsruimten (zoals woonboten en woonwagens) een gelijke belasting in te voeren, te weten de Roerende Woon- en bedrijfsruimtebelasting (RWWB). Om eigenaren en gebruikers van roerend en onroerend goed gelijk te behandelen is het tarief van die belasting gelijk aan het tarief van de OZB.
Hondenbelasting
De gemeente heft een belasting op het houden van honden binnen de gemeente. De belastingplichtige is de houder van de hond. Het aantal honden is bepalend voor de opbrengst van de hondenbelasting.