Paragraaf Lokale heffingen

Waar gaat deze paragraaf over?

Terug naar navigatie - Waar gaat deze paragraaf over?

De paragraaf lokale heffingen bevat de begrote inkomsten op lokale heffingen, het beleid ten aanzien van de lokale heffingen, een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid en een aanduiding van de lokale lastendruk.

Retributies versus belastingen
Er zijn twee soorten gemeentelijke heffingen: retributies en belastingen. Bij de retributies is er sprake van een tegenprestatie van de gemeente en mogen de geraamde opbrengsten niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor de uitoefening van de taak. Dit betekent dat de kostendekkendheid niet meer mag zijn dan 100%. Bij belastingen is er geen directe relatie met een prestatie van de gemeente. Belastingen worden gezien als een algemeen dekkingsmiddel.

Retributies
De financiële regelgeving (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) stelt eisen over de onderbouwing van de tarieven die hoogstens kostendekkend mogen zijn. De gemeente moet een overzicht van baten en lasten opnemen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. Daarnaast moet in een overzicht op hoofdlijnen per type heffing inzichtelijk worden gemaakt hoe bij de berekening van tarieven wordt voldaan aan de eis dat de begrote baten de begrote lasten niet overschrijden. Dit zijn de beleidsuitgangspunten die ten grondslag liggen aan de berekening van de tarieven. In deze begroting 2025 zijn de onderbouwingen van de riool- en afvalstoffenheffing en begraafrechten opgenomen.

 

Beleidsvoornemens lokale heffingen
Het totale pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen bestaat uit een 14-tal verschillende belastingen/heffingen die jaarlijks door de gemeenteraad worden vastgesteld in een belastingverordening.

Uitgangspunten bij het bepalen van de verschillende tarieven zijn:
  • aanpassing van de tarieven met het inflatiepercentage. In 2025 is het inflatiepercentage 2,5%.
Uitzonderingen zijn:
  • tarieven gebonden aan een wettelijk maximum (zoals reisdocumenten/rijbewijzen)
  • afvalstoffenheffing (maximaal 100% kostendekkend) 
  • rioolrecht (maximaal 100% kostendekkend). In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is besloten dat de rioolheffing jaarlijks stijgt met 2% alvorens vermeerderd met het desbetreffende inflatiepercentage. Het huidige GRP loopt t/m 2023. Naar verwachting wordt dit GRP in 2024 herzien.
  • voor OZB en RZB geldt dat niet de tarieven, maar de opbrengst stijgt met het inflatiepercentage¹.
  • compensatiestijging OZB: verhoging van de OZB-opbrengst gelijk aan de korting op de algemene uitkering als gevolg van de WOZ-waardestijging²
  1. Toelichting¹: Bij de Onroerendezaakbelasting (OZB) en de belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten wordt de totale opbrengst van het voorgaande jaar in de begroting geïndexeerd met 2,5%. Om de OZB-opbrengst in de begroting op hetzelfde niveau te handhaven, worden bij een stijgende WOZ-waarde de tarieven voor de OZB verlaagd en bij een dalende WOZ-waarde de OZB-tarieven verhoogd. Deze systematiek/berekening is exclusief de extra nieuwgebouwde woningen (areaaluitbreiding). De opbrengst van de OZB stijgt dus met het inflatiepercentage en met de belastingopbrengsten uit nieuwe woningen.
  2. Toelichting²: De WOZ-waardestijging heeft een negatief effect op de Algemene Uitkering. Het Rijk gaat ervan uit dat bij een stijging van de WOZ-waarde de inkomsten van de gemeente stijgen door een hogere opbrengst OZB.

Cocensus
De gemeente Wormerland heeft de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) en het opleggen van de aanslagen en de invordering van onroerendezaakbelasting (OZB), roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting, afvalstoffenheffing, rioolheffing, hondenbelasting, forensenbelasting, grafrechten en leges omgevingsvergunningen ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling, zijnde Cocensus. Ook de afhandeling van de kwijtscheldingsverzoeken en bezwaar- en beroepschriften vinden plaats door Cocensus.

Gemeentelijke belastingen

Terug naar navigatie - Gemeentelijke belastingen

Belastingen hebben een algemeen karakter. Een directe relatie tussen de belasting en de gemaakte kosten van de gemeente is in het algemeen niet aanwezig. Uitgangspunt bij het vaststellen van de belastingtarieven is dat deze worden verhoogd met de verwachte inflatie. In overeenstemming met de Kadernota 2025 is in de Programmabegroting 2025-2028 voor de belastingen rekening gehouden met een inflatiepercentage van 2,5%.

Onroerendezaakbelasting (OZB)
De grondslag voor de OZB wordt gevormd door de waarde van het onroerend goed, die jaarlijks wordt vastgesteld (de zogenaamde herwaardering). Wormerland hanteert het uitgangspunt dat de gemiddelde waardestijging (of daling), die voortvloeit uit de herwaardering, wordt gecompenseerd door een evenredige tariefsverlaging (of evenredige tariefsverhoging). Daarmee bereikt de gemeente dat waardemutatie niet leidt tot een wijziging in de totale opbrengst, maar slechts tot individuele verschillen in aanslagen. Dat is het geval als de waarde van een woning meer of juist minder is gestegen dan het Wormerlandse gemiddelde. Dan levert de herwaardering een voordeel of juist een nadeel op voor de eigenaar. De WOZ-waarden voor het belastingjaar 2025 worden gebaseerd op het prijspeil van 1 januari 2024. 

Naast bovengenoemd effect heeft WOZ-waardestijging een daling van de rijksinkomsten als gevolg. De gemeente ontvangt bij stijgende WOZ-waardes minder Algemene uitkering. Het Rijk gaat ervan uit dat bij een stijging van de WOZ-waarde de lokale inkomsten van de gemeente stijgen door een hogere opbrengst OZB. Om de opbrengsten voor de gemeente gelijk te houden hanteren we volgens bestaand beleid voor het OZB-tarief naast de inflatiestijging ook een compensatiestijging in verband met de dalende Algemene Uitkering.

Overname wegen van Hoogheemraadschap
In 2024 zijn openbare ruimtes in onderhoud overgenomen van het Hoogheemraadschap. Hierdoor heeft er voor inwoners een verschuiving van belasting plaatsgevonden. Voor inwoners daalt de aanslag aan het Hoogheemraadschap en stijgt de aanslag Onroerende Zaakbelasting (+10,8%). Voor de gemeente is deze wegenovername budgettair neutraal. 

Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting (RWWB)
Eigenaren en gebruikers van onroerend goed betalen gemeentelijke belastingen in de vorm van de onroerendezaakbelasting (OZB). Het is wettelijk mogelijk om ook voor eigenaren en gebruikers van roerende woon- en bedrijfsruimten (zoals woonboten en woonwagens) een gelijke belasting in te voeren, te weten de Roerende Woon- en bedrijfsruimtebelasting (RWWB). Om eigenaren en gebruikers van roerend en onroerend goed gelijk te behandelen is het tarief van die belasting gelijk aan het tarief van de OZB.

Hondenbelasting
Onder de naam “hondenbelasting” heft de gemeente een belasting op het houden van honden binnen de gemeente. Belastingplichtige is de houder van de hond. Het aantal honden is bepalend voor de opbrengst van de belasting.

Gemeentelijke retributies

Terug naar navigatie - Gemeentelijke retributies

Onder de naam retributies heft de gemeente tarieven voor diverse typen van dienstverlening. Bij retributies is, anders dan bij belastingen, wél sprake van een directe relatie tussen de heffing en de gemeentelijke taakuitoefening. De belastingplichtige is de aanvrager van de dienst of degene voor wie de dienst is verleend. De geraamde opbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor die taakuitoefening. Of gemeentelijke tarieven werkelijk kostendekkend zijn is een beleidskeuze.

Rioolheffing
De kosten die de gemeente maakt als uitvloeisel van de water taken worden op burgers en bedrijven verhaald via de zogenaamde rioolheffing. De kosten die uit die watertaken voortvloeien (op het gebied van afvalwaterinzameling, afvalwatertransport en afvoer van overtollig regen- en grondwater) zijn berekend in het Gemeentelijk Riolerings Plan 2018-2023. De kapitaallasten van de investeringen die hieruit voortvloeien zijn opgenomen in deze begroting. Zoals in het GRP besloten is, stijgt de rioolheffing jaarlijks naast het inflatiepercentage (2025: +2,5%) nog eens extra met 2%. Als het nieuwe GRP gereed is wordt beoordeeld of deze extra verhoging van 2% in de toekomst nog noodzakelijk is. In de begroting 2025 is rekening gehouden met een opbrengst aan rioolheffing van €2.251.659.
 
Rioolheffing (bedragen x €1.000)
Rekening
2023
Begroting
2024 (incl. wijzig.)
Begroting
2025
Baten 2.054 2.139 2.252
Lasten -1.942 -2.010
-1.988
Voorziening mutaties (min is een toevoeging aan de voorziening) -111 -129 -264
Saldo 0 0 0
Kostendekkendheid 100% 100% 100%
 
 
Afvalstoffenheffing
Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een recht geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente op grond van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval heeft. Bij het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing wordt rekening gehouden met het feit dat op begrotingsbasis de baten niet hoger mogen zijn dan de lasten. Er wordt gestreefd naar een kostendekkendheid van 100%. Kostendekkendheid wordt nooit precies in één jaar bereikt maar wordt gemeten over jaren heen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een Egalisatievoorziening als bufferfunctie. Sinds eind 2021 is de Egalisatievoorziening leeg en volgens de prognose zal de voorziening eind 2024 ook leeg zijn. 
 
Recycle-tarief
Vanaf 2022 heft de gemeente Wormerland het recycle-tarief voor de afvalstoffenheffing. Hiermee krijgen inwoners invloed op de hoogte van hun afvalstoffenheffing. Het variabele tarief is afhankelijk van hoe vaak de restafvalbak aan de weg wordt gezet in combinatie met het formaat van de bak (laagbouw) of hoe vaak men afval aanbiedt in de ondergrondse container voor restafval (hoogbouw). Om tot een kostendekkende afvalstoffenheffing te komen bepalen de begrote kosten de benodigde inkomsten. In de begroting 2025 is rekening gehouden met een benodigde opbrengst van €3.012.944 om kostendekkend te zijn.

Afvalstoffenheffing (bedragen x €1.000)
Rekening
2023
Begroting
2024 (incl. wijz.)
Begroting
2025
Baten 2.645 2.991 3.013
Lasten -2.781 -3.076 -3.013
Voorziening mutaties (min is een toevoeging aan de voorziening) 0 0 0
Saldo -136 -85 0
Kostendekkendheid 95% 97% 100%

 

Lijkbezorgingsrechten

Bij de berekening van kostendekkendheid van lijkbezorgingsrechten worden zowel de begraafrechten als de onderhoudsrechten van de begraafplaats meegenomen. Deze rechten worden met de voor 2025 reguliere inflatie verhoogd (2,5%) .

Lijkbezorgingsrechten (bedragen x €1.000)

Rekening
2023

Begroting
2024 (incl. wijzig.)

Begroting
2025

Baten 160 177 181
Lasten -494 -605 -630
Saldo -334 -428 -449
Kostendekkendheid 32% 29% 29%

 

Opbrengsten belastingen en retributies

Terug naar navigatie - Opbrengsten belastingen en retributies

In onderstaande tabel wordt aangegeven welke opbrengsten en retributies er zijn en hoeveel de inkomsten daarvan bedragen. Onderaan de tabel ziet u het totale nettoresultaat van de heffingen.

Belastingen/retributies (bedragen x €1.000)
Rekening
2023
Begroting
2024 (incl.wijz.)
Begroting
2025
Belastingen      
OZB woningen *) 2.822 3.029 3.511
OZB niet-woningen 1.028 1.082 1.254
Roerende woon- en bedrijfsruimten 16 19 19
       
Precariobelasting (t/m 2021) 0 0 0
Hondenbelasting 91 96 98
Forensenbelasting 41 33 34
Toeristenbelasting 50 30 31
Totaal belastingen 4.048 4.289 4.947
       
Retributies      
Rioolrechten 2.054 2.139 2.252
Afvalstoffenheffing 2.489 2.805 3.013
Begrafenisrechten 116 120 181
Leges omgevingsvergunningen 758 2.069 250
Leges vergunningen (APV) 27 40 41
Leges burgerzaken 212 227 363
Leges pontveren 40 34 35
Totaal retributies 5.696 7.434 6.135
       
Kwijtscheldingen -137 -165 -169
Totaal netto-opbrengsten 9.607 11.558 10.913

*) incl. areaaluitbreiding

 

Precariobelasting

Wat is precario?
Gemeenten kunnen precariobelasting heffen als vergoeding voor het gebruik van openbare grond. Voorbeelden van belaste voorwerpen zijn (sommige) kabels en leidingen, terrassen, bouwmaterialen (zoals containers), zonneschermen, luifels, lichtreclames en vlaggen. De precariobelasting wordt geheven voor het plaatsen van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Het wordt wel gezien als de fiscale tegenhanger van een privaatrechtelijke vergoeding om de gemeentegrond te kunnen gebruiken. De precariobelasting valt toe aan de algemene middelen van de gemeente en is door de gemeente vrij besteedbaar. Er is geen verplichting om de geheven precariobelasting in te zetten voor uitgaven die samenhangen met de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Wat regelt de wet?
De Gemeentewet schrijft bij de precariobelasting alleen het belastbaar feit voor: het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond. Belastingplichtig is de houder van een dergelijk voorwerp. Niet belast is bijvoorbeeld een terras in de eigen achtertuin.

Belangrijke beperking
Hoewel dat niet in de wet tot uitdrukking is gebracht, geldt bij de heffing van de precariobelasting een belangrijke beperking. De precariobelasting kan niet worden geheven als de aanwezigheid van het voorwerp moet worden gedoogd op grond van een wettelijke of contractuele verplichting. Een voorbeeld: kabels van telecomnetwerken en kabeltelevisie moeten op grond van een wettelijk voorschrift worden gedoogd. Ook een terras op een verhuurd stuk gemeentegrond moet worden gedoogd. Belastingheffing is in die gevallen niet mogelijk.
Gemeenten kunnen ook geen precariobelasting heffen over netwerken die nutsbedrijven in, op of boven gemeentegrond exploiteren. Dat is sinds 1 juli 2017 in de Gemeentewet geregeld. De regeling voorkomt dat inwoners via de precario belasting moeten betalen aan een buurgemeente of -provincie waarvoor zij geen democratisch stemrecht hebben.

Keuzemogelijkheden gemeenteraad
Behalve het belastbaar feit kent de wet geen verdere aanwijzingen voor de heffing van de precariobelasting. De gemeenteraad heeft zodoende veel vrijheid bij de inrichting van deze belasting, in het bijzonder bij de aanwijzing van het delen van de gemeente waar wordt geheven, de tariefstelling en tariefsdifferentiatie.

Uitstel onderzoek naar precariobelasting
Op dit moment heft de gemeente Wormerland geen precariobelasting. Er is de raad een toezegging gedaan deze manier van belastingheffing te onderzoeken (raad van nov 2022 bij de vaststelling van de verordeningen en tarievennota 2023). Dit onderzoek is in verband met capaciteitsproblemen uitgesteld.

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente kan kwijtschelding verlenen aan personen die niet in staat zijn om hun belasting te voldoen. Hiervoor zijn bij wet bepaalde normen aangegeven. Het kwijtscheldingspercentage voor de normbedragen bedraagt 100%. Kwijtschelding wordt verleend voor onroerendezaakbelasting, roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting, afvalstoffenheffing en rioolrechten. Voor het jaar 2025 wordt verwacht dat aan kwijtschelding een bedrag wordt verstrekt van €169.000.

  Rekening
2023

Begroting
2024 (incl. wijzig.)
Begroting
2025

Bezwaar WOZ 946 356 350
Bezwaar overige heffingen 132 64 60
Beroep WOZ 2 0 0
Beroep overige heffingen 0 0 0
Lasten regeling € 67.215 €165.000 €169.000

Leges

Terug naar navigatie - Leges

De tarieven voor 2025 worden primair aangepast aan de hand van het inflatiepercentage van 2,5%, tenzij nader beperkt door wettelijke tariefstellingen. Het is niet toegestaan meer dan 100% kostendekkend te zijn. Daarom is een 100% kostendekkende legesverordening risicovol. Wanneer nieuwe jurisprudentie tot een wijziging in de toe te rekenen kosten leidt, kan de kostendekkendheid overschreden worden. Door iets onder de 100% te blijven wordt dit risico opgevangen. Welke kosten toegerekend worden om de kostendekkendheid te berekenen moet duidelijk onderbouwd zijn.

Een aantal leges is niet kostendekkend. Volledig kostendekkend maken van alle leges is niet reëel te noemen. Zo zijn bijvoorbeeld evenementenvergunningen vanwege de maatschappelijke betekenis vaak niet kostendekkend. De legesopbrengst voor omgevingsvergunningen is sterk afhankelijk van grote projecten. De kostendekkendheid hiervan dient over de jaren heen gezien te worden.

De leges zijn onderverdeeld in drie titels:

    Hoofdstuk 1: Algemene dienstverlening,
    Hoofdstuk 2: Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving (omgevingsvergunningen)
    Hoofdstuk 3: Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn.
 
Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet ingegaan. Hierdoor is ook de indeling van onderstaande tabellen gewijzigd.
 
 
Omgevingswet
Vanaf 1 januari 2024 is de Omgevevingswet ingegaan. Vanaf die datum is er veel veranderd. Zo zijn er meer zaken vergunningsvrij en zijn er nieuwe (milieu)zaken waar juist leges voor geheven kunnen worden. Wat het effect hiervan op de begroting is vereist ervaringscijfers. We monitoren deze effecten nauwgezet. We informeren de raad actief hierover in de reguliere P&C-documenten en stellen bij waar nodig. 

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Om de lokale lastendruk te berekenen tellen 3 belastingtarieven mee: tarieven van de OZB, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Voor huurders telt alleen het tarief van afvalstoffen- en rioolheffing mee omdat huurders geen OZB betalen. Voor eigenaren van woningen gelden wel alle drie de genoemde belastingen.

De gemiddelde woonlasten van een meerpersoonshuishouden in 2023 bedroegen €1.068 per woning. In 2024 bedroegen deze woonlasten €1.133. De woonlasten voor het jaar 2025 zijn nog niet bekend omdat het tarief voor afvalstoffenheffing en OZB pas in december 2024 vastgesteld wordt bij de Tarievennota 2025.

 
Vergelijking met omliggende gemeenten

In de navolgende tabellen worden de tarieven 2024 van Wormerland vergeleken met de tarieven van omliggende gemeenten of de tarieven van deze omliggende gemeenten kostendekkend zijn is niet bekend.

 


 
 
 
Vergelijking woonlasten 2024 (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing ) van de gemeente Wormerland versus alle Noord-Hollandse gemeenten
 

 
 

Tarievenbeleid

Terug naar navigatie - Tarievenbeleid

Het tarievenbeleid in Wormerland is gebaseerd op twee uitgangspunten: inflatiecorrectie en kostendekkendheid. De belastingtarieven worden in 2025 verhoogd met 2,5% voor inflatie. Daarnaast heeft de WOZ-waardestijging een negatief effect op de Algemene Uitkering. Om de opbrengsten voor de gemeente gelijk te houden is een compensatiestijging van het OZB-tarief noodzakelijk. Voor wat betreft de retributies wordt gestuurd op kostendekkendheid. De tarieven worden formeel door de gemeenteraad vastgesteld bij de belastingvoorstellen die in december voorafgaand aan het begrotingsjaar worden aangeboden.

Heffingssoort 2023 2024 2025
OZB en Roerende Zaakbelasting      
-Woningen eigenaren 0,09436% 0,0979% *)
-Niet-woningen eigenaren 0,17730% 0,1841% *)
-Niet-woningen gebruikers 0,19540% 0,2055% *)
       
Hondenbelasting € 86 € 88,75 € 91,59
       
Afvalstoffenheffing**  :      
-Vast bedrag per huishouden € 279,52 € 303,31 **)
-Aanbieding van een minicontainer van 140 liter € 5,66 €6,14 **)
-Aanbieding van een minicontainer van 240 liter € 8,70 €9,44 **)
-Ontgrendeling van een (ondergrondse) container voor restafval, grote zak € 2,18 €2,36 **)
-Ontgrendeling van een (ondergrondse) container voor restafval, kleine zak € 1,09 €1,18 **)
       
Rioolrechten*** :      
-Afvalwater 0 - 500 m3 € 261,80 € 275,58 € 290,09
-Afvalwater 500 - 1.000 m3 € 523,50 € 551,06 € 580,07
-Afvalwater 1.000 - 1.500 m3 € 785,25 € 826,59 € 870,10
-Iedere 500 m3 boven de 1500 m3 € 261,80 € 275,58 € 290,09
-Afvoer hemelwater € 90,30 € 95,05 € 100,05
       
Grafrechten (particulier graf voor 20 jaar) € 1.346,35 € 1.389,43 € 1.433,89

*) de OZB- en RZB-tarieven zijn afhankelijk van de totale WOZ-waarden, die pas aan het eind van het jaar bekend zijn. De tarieven 2025 worden bij het samenstellen van de Tarievennota berekend, en via dat document vastgesteld.

**) Vanaf 2022 geldt het variabele afvalstoffenheffingstarief. Het tarief is afhankelijk van hoe vaak de restafvalbak aan de weg wordt gezet in combinatie met het formaat van de bak (laagbouw) of hoe vaak men afval aanbiedt in de (ondergrondse) container voor restafval (hoogbouw). Daarmee hebben inwoners invloed op de hoogte van hun afvalstoffenheffing. In de begroting wordt de benodigde opbrengst bepaald naar aanleiding van de prognose van de werkelijke kosten. Het streven is een kostendekkend tarief. In de Tarievennota welke jaarlijks op de raadsagenda staat in december, volgt besluitvorming over de geldende tarieven voor het komende jaar. Voor het begrotingsjaar 2025 zijn de tarieven dus nog niet bekend.

***) Zoals in het GRP vermeld en besloten is, stijgt de rioolheffing jaarlijks met 2% bovenop het desbetreffende inflatiepercentage (2025: +2,5%).